Foto: Zorgkrant
Het lichaamsmateriaal dat in Nederland gebruikt wordt, is meestal afkomstig van overleden donoren. Soms kan ook botmateriaal (her)gebruikt worden van een levende donor, bijvoorbeeld na het vervangen van een heup. Waar organen zo spoedig mogelijk na donatie bij een patiënt worden getransplanteerd, worden weefsels gewoonlijk na het uitnemen eerst bewerkt en bewaard om vervolgens op een later tijdstip bij een ontvanger te worden geïmplanteerd. Om dat mogelijk te maken zijn in ons land sinds
het midden van de jaren zeventig diverse weefselbanken opgericht. Momenteel heeft Nederland twee hoornvliesbanken, een huidbank, een hartkleppenbank en een botbank.
In de afgelopen jaren is er onder leiding van de minister van VWS gewerkt aan de coördinatie van de nationale weefselvoorziening. Toch kan het nog beter, constateert de Gezondheidsraad. Op dit moment is de weefselvoorziening gereguleerd in twee verschillende wetten die onvoldoende op elkaar aansluiten. De huidige wetgeving is ook niet berekend op de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen rond het gebruik van menselijk weefsel, en met name de geneeskundige toepassing daarvan in medische
producten. Verder willen Nederlandse weefselbanken niet alleen zelfvoorzienend zijn, maar begeven ze zich op een internationale markt. Commerciële activiteiten mogen echter het vertrouwen en de donatiebereidheid van burgers niet schaden. Opbrengsten uit (internationale) commerciële transacties horen terug te vloeien naar de weefselketen ter verbetering van de kwaliteit en veiligheid, en ten bate van onderzoek en innovatie.
Om de weefselketen toekomstbestendig te maken stelt de Gezondheidsraad een aangepast
organisatiemodel voor. De raad adviseert een nieuw te vormen ‘donorcentrum’ verantwoordelijk te maken voor de screening en acceptatie van alle donoren en formeel zeggenschap te geven over de allocatie van alle gedoneerd lichaamsmateriaal. De uitvoerende taken zou het donorcentrum kunnen mandateren aan twee andere organisaties:
1) het ‘orgaancentrum’, dat de zorg krijgt voor de feitelijke toewijzing van organen en allocatieplichtige weefsels, en
2) het ‘weefselcentrum’ dat de zorg krijgt voor de screening en aanname van niet-allocatieplichtig weefselmateriaal, en de uitname, bewaring, bewerking en uitgifte daarvan.
Het weefselcentrum vormt volgens dit model de overkoepelende organisatiestructuur waarin de bestaande weefselbanken worden ondergebracht. Voor het donorcentrum is een wettelijke basis vereist.
Plaatsingsdatum:
28 februari 2014 om 12:00
Auteur:
Bron:
Gezondheidsraad