Bij de start van mijn avonddienst hoor ik van mijn collega dat mevrouw H. vanmorgen heel erg aanhankelijk was.

Mevrouw wil meestal niet geholpen worden vanwege haar dementie. Ik loop samen met mevrouw een rondje over de afdeling. Dit doen we wel vaker, omdat ik dezelfde naam heb als haar schoonmaakster. Mevrouw vertelt me dat haar man op bezoek is geweest en ze begint te huilen. Ze kan niet onder woorden brengen waarom ze verdrietig is. Samen zingen we een liedje en langzaam wordt ze weer rustig. Gedurende mijn dienst, gedraagt mevrouw zich anders dan normaal. Ik kan er alleen niet mijn vinger op leggen wat het nou is. Alle controles zijn verder goed.

Na het avondeten speel ik een spelletje met de bewoners. We spelen een spelletje met spreekwoorden. Het valt me op dat mevrouw erg emotioneel is, normaal laat zij haar emoties niet zien. Tijdens het spelletje wordt er veel gelachen en gezongen. Familieleden die binnen komen doen spontaan mee met het spelletje.

Later breng ik de eerste bewoner naar bed. Op dat moment moet ik de huiskamer even zonder toezicht achterlaten, omdat mijn collega de cliënten op een andere afdeling naar bed brengt. Dit baarde me wel wat zorgen. Daarom besluit ik om de deur tijdens de zorg van de bewoner open te laten. Zo kan ik wel horen of er iets bijzonders gebeurt. Op het moment dat ik net de cliënt in bed wil leggen, hoor ik een harde bonk gevolgd door: ‘Zuster!’ Ik begeleid mijn cliënt naar haar rolstoel en leg een deken over haar heen. Dan trek ik een sprintje naar de huiskamer.

Ik tref een angstige groep bewoners aan. Mevrouw H. is gevallen en ligt op de grond. Mijn niet pluis gevoel komt uit. Ik bel gelijk een collega en leg mevrouw in een stabiele zijligging. Mijn collega komt snel binnen met de controle instrumenten. Mijn collega haalt iedereen uit de huiskamer. Alles gaat opeens heel snel.

Mevrouw H. raakt steeds weg. Ik probeer haar erbij te houden door met een koud washandje haar hoofd nat te maken. Elke keer wanneer ik dit doe slaat ze mij. In haar helder momenten zegt ze dan: ‘o sorry, het spijt me’. Ik lach en zeg dat ik straks helemaal blauw ben. Mevrouw lacht mee. Haar situatie gaat hard achteruit en ze kan niet meer praten. Inmiddels zijn de arts en het verpleegkundig team gearriveerd. 

Als de ambulance komt heeft mevrouw haast geen pupilreflex meer en is ze nauwelijks aanspreekbaar. Met vier man sterk leggen we haar op de brancard. Op het moment dat mevrouw de ambulance wordt ingereden zegt ze: ‘bedankt voor alles lieverd’. Hierna sluit ze haar ogen weer.

Daar sta ik dan. Mevrouw H. ligt in de ambulance en de andere bewoners hebben alles meegekregen. Met een brok in mijn keel ga ik terug naar de afdeling. Iedere bewoner die in de huiskamer zat, is aangeslagen. Logisch. Ik neem de tijd voor iedere bewoner om een luisterend oor te bieden. Om kwart voor elf slaapt iedereen.

Op dat moment begint er van alles te spoken in mijn hoofd. Had ik eerder op mijn niet pluis gevoel af moeten gaan? Nee, want de controles waren goed.

De volgende dag krijg ik te horen dat mevrouw is overleden. Dit komt als een schok bij me binnen. Die dag tref ik de familie op de afdeling. Meneer bedankt me voor de goede zorg, begint te huilen en verontschuldigt zich hiervoor. Ik stel hem gerust en samen drinken we koffie. We hebben het over de goede herinneringen aan mevrouw en kunnen samen ook even lachen. Dit vind ik een mooi moment, wanneer jij als zorgverlener tijdens zo’n moeilijke periode, toch nog een glimlach op het gezicht weet te toveren.

Wat ik iedereen in de zorg dus mee wil geven: vertrouw op je niet pluis gevoel!

Angelica Kwint
Verpleegkundige bij QuaRijn


Tags bij dit artikel:


Artikelen met gelijksoortige tags:


Gegevens bij dit artikel:

  • Fotograaf of fotobureau: : INGImages
  • Datum: 29 okt 2018
  • Naam blogger: Angelica Kwint

Aanmelden e-mail nieuwsbrief

ZorgKrant.nl is een initiatief van de stichting Care Net Holland!