Voor een tiende van de slachtoffers had dit een structureel karakter
In 2020 gaf ruim 5 procent van de Nederlanders van 16 jaar of ouder aan slachtoffer te zijn geweest van online seksuele intimidatie. Jonge vrouwen en biseksuele vrouwen hadden het vaakst te maken met ongewenst seksueel gedrag op internet. Voor een tiende van de slachtoffers had dit een structureel karakter. Dat blijkt uit de Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Geweld die het CBS heeft uitgevoerd op verzoek van het WODC.
De gegevens komen uit een steekproefonderzoek onder ruim 30 duizend mensen van 16 jaar of ouder, die het CBS in maart en april 2020 via internet heeft gevraagd naar hun ervaringen met huiselijk en seksueel geweld in de voorafgaande twaalf maanden.
Half maart 2020 werd de eerste lockdown in het kader van de coronapandemie afgekondigd. Een eventuele toe- of afname van huiselijk en seksueel geweld in de maanden maart en april kon met deze data niet worden onderzocht.
Vooral seksueel kwetsende opmerkingen of grapjes
Slachtoffers van online seksuele intimidatie maakten het vaakst mee dat iemand online seksueel kwetsende opmerkingen of grapjes maakte (2,1 procent van alle 16-plussers) of dat iemand ongewenst naaktfoto’s of seksfilmpjes stuurde (2,0 procent). Ook kwam het regelmatig voor dat iemand bleef aandringen op een date (1,8 procent) of aandrong op het toesturen van persoonlijke seksuele foto’s of filmpjes (1,6 procent).
Vrouwen, biseksuelen en homo’s vaker slachtoffer
Vrouwen (6,7 procent) geven ongeveer anderhalf keer zo vaak als mannen (4,1 procent) aan dat zij gedurende de afgelopen twaalf maanden ongewenst seksueel gedrag hebben ervaren op internet. Biseksuelen, met name biseksuele vrouwen, en homo’s kregen er vaker mee te maken dan lesbiennes en heteroseksuelen.
Jongeren zijn duidelijk het vaakst slachtoffer van online seksuele intimidatie, met name jonge vrouwen: bijna 30 procent van de 16- tot 18-jarige en 23 procent van de 18- tot 24-jarige vrouwen geeft aan hiermee te zijn geconfronteerd, tegen respectievelijk 9 en 8 procent van hun mannelijke leeftijdgenoten.
Intimidatie structureel voor 1 op de 10 slachtoffers
Bij het grootste deel van de slachtoffers van online seksuele intimidatie gaat het om een eenmalige gebeurtenis, of om enkele ervaringen. 11 procent van de slachtoffers heeft hier echter structureel - dat wil zeggen minstens één keer per maand - mee te maken gehad (83 duizend 16-plussers).
Het grootste deel (84 procent) van de slachtoffers gaf aan geen gevolgen te hebben ondervonden van de ongewenste seksuele ervaringen die zij online hebben opgedaan. Bij 13 procent was dit wel het geval. Het percentage dat gevolgen ondervindt van online seksuele intimidatie verschilt nagenoeg niet tussen structurele en incidentele slachtoffers.
6 op de 10 slachtoffers praten over hun ervaringen
Van de slachtoffers van online seksuele intimidatie heeft 62 procent met iemand gesproken over wat ze op internet hebben meegemaakt, 36 procent heeft de ervaringen voor zich gehouden. De rest wil of kan niet zeggen of ze er met iemand over hebben gepraat. Dit verschilt niet tussen structurele en incidentele slachtoffers.
Slachtoffers zoeken vooral hulp in hun informele netwerk: 41 procent heeft erover gesproken met een vriend of vriendin, 21 procent met de partner en 12 procent met een ander gezins- of familielid. Met hulpverleners zoals een arts, psycholoog of maatschappelijk werker (4 procent), Veilig Thuis (0,3 procent), het Centrum Seksueel Geweld (0,3 procent) en de politie (2 procent) wordt duidelijk minder vaak contact gezocht. 1 procent van de slachtoffers zegt aangifte te hebben gedaan.