Een paar keer per maand voelden vrouwen zich emotioneel uitgeput door het werk, zwaar vermoeid of leeg aan het eind van een werkdag.

In 2016 gaf ruim 18 procent van de vrouwelijke werknemers van 25 tot 35 jaar aan last te hebben van psychische vermoeidheid door het werk. Minstens een paar keer per maand voelden zij zich emotioneel uitgeput door het werk, zwaar vermoeid of leeg aan het eind van een werkdag. Vrouwen in andere leeftijdsgroepen en mannen voelen zich psychisch minder vaak vermoeid. Dat melden het CBS en TNO op verzoek van de redactie van WNL.

Van alle werknemers van 15 tot 75 jaar had bijna 15 procent last van werkgerelateerde psychische vermoeidheid (burn-outklachten), vrouwen iets vaker dan mannen. Vermoeidheidsklachten komen meer voor naarmate het aantal gewerkte uren in een week hoger is. Daarnaast hebben alleenstaanden vaker dergelijke klachten dan mensen die samenleven met een partner, kinderen of beide.

Jonge vrouwen vaakst psychisch vermoeid door werk
Het aandeel werknemers met psychische vermoeidheidsklachten door werk is groter onder 25- tot 35-jarigen dan in de andere leeftijdsgroepen. Dat werknemers van 25 tot 35 jaar vaker werkgerelateerde vermoeidheid rapporteren, hangt onder meer samen met de arbeidsduur en de gezinssituatie. Zij hebben gemiddeld een langere werkweek en zijn ook vaker alleenstaand. 

In vrijwel alle leeftijdsgroepen kampen vrouwen vaker met psychische vermoeidheid ten gevolge van het werk dan mannen. Vrouwen van 25 tot 35 jaar hebben het vaakst dergelijke klachten. Van vrouwen in deze leeftijdscategorie had ruim 18 procent vermoeidheidsklachten, tegen 16 procent van de mannen.

Vaker snel of hard werken en minder zelfstandigheid
Dat vrouwen vaker dan mannen last hebben van psychische vermoeidheid hangt ermee samen dat zij vaker extra hard of erg snel moeten werken, of heel veel werk moeten verrichten. Ook zien zij minder vaak dan mannen mogelijkheden om zelfstandig te beslissen hoe het werk wordt uitgevoerd, of om zelf de volgorde of het tempo van de werkzaamheden te bepalen. 

Vrouwen werken vaker dan mannen in de gezondheidszorg en in het onderwijs, waar relatief veel werknemers onder druk moeten werken en een geringe autonomie ervaren.