Het kabinet zet alles in het werk om het personeelstekort in de zorg terug te dringen
Extra middelen voor leerwerkplekken en omscholen, 28 regionale actieplannen van onder andere werkgevers en onderwijsinstellingen en een landelijke campagne moeten er toe leiden dat de personeelstekorten in de zorg worden aangepakt. Dit staat in actieprogramma ‘Werken in de Zorg’ dat het kabinet aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. De gezamenlijke opdracht is luid en duidelijk: de personeelstekorten moeten in 2022 naar nul of daar dichtbij.
Het tekort aan medewerkers is een van de belangrijkste uitdagingen voor iedereen die iets te maken heeft met zorg en welzijn. In de zorg werken zo’n 1,2 miljoen mensen. Maar als we nu niet iets anders doen dreigt in 2022 een tekort van 100 tot 125 duizend medewerkers. Het kabinet zet daarom samen met werkgevers, scholen/opleidingen, medewerkers en overheden alles op alles om het tij te keren. Landelijk, en in de regio met concrete en ambitieuze actieplannen waarin de regionale opgave wordt beschreven en concrete en meetbare ambities en acties worden geformuleerd.
Drie pijlers zijn daarbij belangrijk:
- Meer kiezen voor de zorg: meer leerlingen, studenten, zij-instromers en herintreders kiezen voor de zorg. Dat begint bij een beter imago van de zorg en weten wat het werk inhoudt.
- Beter leren in de zorg: iedere leerling en student kan rekenen op een stageplek. Zij maken door middel van vernieuwende stages kennis met de sectoren binnen de zorg. Meer leerlingen maken de opleiding af door inspirerend en uitdagend onderwijs. Voor het huidige personeel staat permanent leren en ontwikkelen centraal.
- Anders werken in de zorg: het werken in de zorg sluit beter aan bij de wensen van medewerkers. Medewerkers kunnen het aantal uren werken dat bij ze past (hogere deeltijdfactor). Medewerkers doen het werk waarvoor ze zijn opgeleid en zonder overbodige administratieve lasten. Zo blijft het werk leuk en wordt werkdruk en ziekteverzuim teruggedrongen. Door het herschikken van taken (jobcarving) wordt het werk beter verdeeld en geschikt gemaakt voor meer mensen, ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Geld voor omscholen en extra werkplekken
De komende jaren komt een bedrag van in totaal €320 miljoen via de scholingsimpuls Sectorplanplus voor regionale plannen beschikbaar. Voor het eerste tijdvak, dat loopt van augustus 2017 tot 1 mei 2018, is 80 miljoen vrijgemaakt. In het eerste tijdvak is voor 1059 organisaties, uiteenlopend van huisartsenpraktijken tot grote verpleeg- en thuiszorginstellingen, geld gereserveerd, waarmee naar verwachting zo’n 58.500 scholingstrajecten kunnen worden uitgevoerd. Met dit geld kunnen werkgevers extra leerwerkplekken voor de instroom van zorgmedewerkers (zowel MBO en HBO) bieden, boventallige medewerkers omscholen en extra doorstroomplekken creëren. Voorwaarde voor deze middelen is dat een werkgever zich verbindt aan een van de regionale actieplannen.
Het kabinet gaat bovendien meer sturen op de realisatie en voortgang van de regionale arbeidsmarktplannen. Het geld voor verschillende tijdvakken komt pas beschikbaar nadat een onafhankelijke commissie zich over de plannen heeft gebogen en aan het ministerie van VWS een positief advies geeft. Ook bevordert de commissie kennisuitwisseling tussen regio’s en volgt zij de voortgang van de plannen.