Mensen met een slechte of zeer slechte mondgezondheid die geen aanvullende tandartsverzekering hadden gingen het minst naar de tandarts
Volwassenen met een lager inkomen waren in 2020/2021 minder vaak positief over de gezondheid van hun tanden en tandvlees dan mensen met een hoger inkomen. Ook gaven zij minder vaak aan het afgelopen jaar naar de tandarts te zijn geweest. Mensen met een slechte of zeer slechte mondgezondheid die geen aanvullende tandartsverzekering hadden gingen het minst naar de tandarts. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe analyses van de Gezondheidsenquêtes van 2020 en 2021.
De meeste volwassenen waren in de periode 2020/2021 positief over de gezondheid van hun tanden en tandvlees: 71 procent gaf het oordeel goed of zeer goed. 23 procent antwoordde met ‘gaat wel’, 6 procent gaf het oordeel slecht of zeer slecht. Vrouwen zijn wat vaker positief over hun mondgezondheid dan mannen. Mensen met een lager inkomen beoordelen hun mondgezondheid minder vaak als goed of zeer goed dan mensen met een hoger inkomen: 62 procent in de laagste kwintielgroep, tegen 76 procent in de hoogste.
Minder tandartsbezoek door lagere inkomens
Bijna 8 op de 10 volwassenen bezochten in het afgelopen jaar tenminste één keer de tandarts. Iets meer vrouwen dan mannen zeiden dat ze naar de tandarts waren geweest. Van de mensen uit de lagere inkomensgroepen was ongeveer 70 procent bij de tandarts geweest, tegen 87 procent van degenen uit de hoogste inkomensgroep.
Met goede mondgezondheid en verzekering vaker naar tandarts
In 2020/2021 gaf 59 procent aan een aanvullende tandartsverzekering te hebben. Het aandeel met zo’n aanvullende verzekering is onder lagere inkomens 56 procent, tegen 61 procent onder de hogere inkomens. Mensen met een aanvullende tandartsverzekering gaven vaker aan naar de tandarts te zijn geweest dan mensen zonder een dergelijke verzekering, ongeacht de gezondheidstoestand van tanden en tandvlees. Het tandartsbezoek was het hoogst onder volwassenen met een aanvullende verzekering en een goede of zeer goede mondgezondheid (89 procent). Mensen met een (zeer) slechte mondgezondheid zonder aanvullende tandartsverzekering gingen het minst vaak naar de tandarts (35 procent).
Lagere inkomens minder vaak naar tandarts ongeacht verzekering
Van de mensen met een aanvullende tandartsverzekering gingen degenen met een lager inkomen minder vaak naar de tandarts dan de hogere inkomens: 82 tegen 89 procent. Ook bij de volwassenen zonder een dergelijke verzekering was het aandeel tandartsbezoekers lager onder de lagere inkomens. Daar was het verschil groter: onder de lagere inkomens ging 52 procent in 2020/2021 tenminste eenmaal naar de tandarts, onder de hogere inkomens was dit 73 procent.
Met kunstgebit minder tandartsbezoek
In 2021 gaven mensen met een geheel of gedeeltelijk kunstgebit minder vaak aan naar de tandarts te zijn geweest dan mensen zonder kunstgebit: 59 procent tegen 84 procent. Volwassenen met een lager inkomen, met een minder goede mondgezondheid en zonder aanvullende tandartsverzekering zeiden vaker een kunstgebit te hebben. Zowel onder volwassenen met als zonder kunstgebit was het tandartsbezoek lager onder degenen die geen aanvullende tandartsverzekering hadden dan onder hen die deze wel hadden.
Hoe komt het CBS aan deze cijfers?
De resultaten zijn afkomstig uit de Gezondheidsenquête van 2020 en 2021. Op basis van een steekproef uit de Basisregistratie Personen (BRP) zijn in een enquête vragen gesteld over onder andere mondgezondheid en tandartsbezoek. Aan volwassen is ook gevraagd hoe ze voor zorg zijn verzekerd.