Deze en volgende week zullen de huisartsen worden gevaccineerd
Deze tekst is tot stand gekomen in overleg met het ministerie van VWS en bevat de afspraken die gemaakt zijn over de vaccinaties van huisartsen.
Deze en volgende week zullen de huisartsen worden gevaccineerd. Het betreft een nadere invulling van de eerder gemaakte afspraak dat huisartsen zouden worden gevaccineerd op het moment dat zij zelf starten met vaccineren. Dit was voorzien op 25 januari bij een deel van de huisartsen, die zouden starten met de kleinschalige woonvormen voor ouderen en voor mensen met een beperking. Omwille van de snelle opkomst van de Britse variant van het coronavirus is in overleg gekozen om alle huisartsen in de komende twee weken te vaccineren met het Moderna-vaccin. Overige zorgverlenende medewerkers in de huisartsenzorg zullen zoals afgesproken worden gevaccineerd met het AstraZeneca-vaccin, naar verwachting in de tweede week van februari.
De huisartsen hebben een belangrijke rol in de COVID-pandemie, zowel bij de zorgverlening aan patiënten als ook in de uitvoering van de vaccinatiestrategie van het kabinet.
Gegeven deze rol bij het vaccineren is er doorlopend overleg tussen de LHV, VWS en het RIVM. Momenteel speelt de snelle opkomst van de Britse variant van het virus. De recente prognoses laten grote effecten zien van deze Britse variant op de toename van het aantal COVID-patiënten in de komende periode. Dat heeft geleid tot een nadere invulling van de eerder gemaakte afspraken over het vaccineren van de huisartsen en hun zorgverlenende medewerkers, en over de rol van de huisartsen in de vaccinatiestrategie.
Minister de Jonge (VWS): “Met deze prognoses en de druk die dit geeft op de directe COVID-spoedzorg, is het van groot belang dat we de huisartsenspoedzorg overeind kunnen houden. Juist ook vanwege hun belangrijke rol in de vaccinatiestrategie.”
Vaccinatie van huisartsen en betrokken medewerkers die spoedzorg verlenen met het Moderna-vaccin
VWS en de LHV hebben afgesproken met het oog op deze recente ontwikkelingen dat naast alle artsen die gaan vaccineren in kleinschalige woonvormen, alle andere huisartsen en het personeel betrokken bij directe COVID-spoedzorg zich deze week en volgende week kunnen laten vaccineren met het Moderna-vaccin. Dit gaat om ongeveer 15.000 huisartsen en spoedzorgmedewerkers. Over de logistiek van de vaccinaties maken het LNAZ, RIVM, en de LHV afspraken. Naar verwachting zullen alle 15.000 huisartsen en betrokken zorgverlenende medewerkers de komende twee weken gevaccineerd kunnen worden. Deze vaccinatiemogelijkheid voor de huisartsenspoedzorg met het Moderna-vaccin geldt alleen voor bovenstaand tijdvak. Volgens de richtlijn zullen de gevaccineerde huisartsen en betrokken medewerkers na 28 dagen een tweede vaccinatie krijgen. Door geen voorraad aan te houden bij de eerste leveringen van Moderna lukt het om een grotere huisartsen ingepast te krijgen, zonder dat dit ten koste gaat van reeds gealloceerde vaccins.
Ella Kalsbeek, voorzitter van de LHV: ‘Heel goed nieuws dat de vaccinatie van huisartsen nog deze week start. Dat is belangrijk voor de hele zorg en voor al hun patiënten. Met dank aan de ziekenhuizen voor hun hulp in de uitvoering’.
Vaccinatie van overige zorgverlenende medewerkers in de huisartsenzorg
Voor de overige 23.000 zorgverlenende medewerkers in de huisartsenpraktijk blijft de eerdere afspraak van kracht. Zij zullen met het vaccin van AstraZeneca gevaccineerd worden vanaf het moment dat huisartsen hun doelgroepen daar zelf mee gaan vaccineren. Uitgegaan wordt van een beschikbaarheid van AstraZeneca in de eerste helft van februari. Zij kunnen zich met AstraZeneca laten vaccineren zodra de huisartsen hun doelgroepen daar zelf mee gaan vaccineren.
Rol van de huisartsen bij vaccineren
De huisartsen hebben een belangrijke taak, zowel bij de vaccinaties als bij het verlenen van COVID-spoedzorg. Samen met de GGD zorgen zij voor het vaccineren van de Nederlandse bevolking. Dit gaat over de volgende groepen:
- Bewoners van kleinschalige woonvormen en instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking, voor zover deze niet door een instellingsarts worden gevaccineerd;
- Thuiswonenden 60-plussers volgens nog te maken verdeling met het RIVM en de GGD-en
- 18-60 jarigen met een medische indicatie;
- Een deel van de overige 18-60 jarigen zonder medische indicatie (precieze verdeling wordt nog met het RIVM en de GGD’en gemaakt).