Dat meldt het CBS op basis van de voorlopige sterftecijfers per week
In week 22 (31 mei tot en met 6 juni 2021) overleden naar schatting bijna 3 000 mensen. Dat zijn ongeveer 200 sterfgevallen meer dan verwacht voor deze periode, en ruim 200 meer dan in de week ervoor (2 777). Er overleden vooral meer ouderen. Dat meldt het CBS op basis van de voorlopige sterftecijfers per week.
Van half september (week 39) tot en met half februari (week 6) was de wekelijkse sterfte hoger dan verwacht. Tot half januari (week 3) was er oversterfte. In de weken erna was er geen oversterfte en schommelde de sterfte rond de verwachte aantallen voor die periode. In de laatste week van april (week 17) was er kort sprake van oversterfte, maar sindsdien nam de sterfte verder af. De schatting in week 22 ligt ongeveer 200 sterfgevallen boven de verwachting en buiten het interval van gewoonlijke fluctuaties, op basis van de schatting is er dus oversterfte. Het RIVM registreerde 51 overleden COVID-19-patiënten in week 22 (stand 8 juni).
Sterfte bij Wlz-zorggebruikers en overige bevolking toegenomen
De sterfte bij mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg nam op basis van de schatting toe in week 22. Sinds de laatste week van februari (week 8) lag de sterfte in deze groep steeds onder de verwachte sterfte. In week 22 ligt de sterfte boven verwacht, maar wel binnen het interval van gewoonlijke fluctuaties. De sterfte onder de overige bevolking nam op basis van de schatting ook toe in week 22 en ligt op de bovengrens van het interval. Vanaf de eerste week van april (week 14) tot aan week 20 was er oversterfte in de overige bevolking.
Er overleden in week 22 bijna 1 100 Wlz-zorggebruikers, zoals bewoners van verpleeghuizen en gehandicaptenzorginstellingen. In de overige bevolking overleden ongeveer 1 900 mensen.
Sterfte in alle leeftijdsgroepen toegenomen
Op basis van de schatting nam de sterfte in week 22 toe in alle leeftijdsgroepen.
De sterfte onder mensen van 80 jaar en ouder is hoger dan de verwachte sterfte in week 22, maar binnen het interval van gewoonlijke fluctuaties. Er overleden naar schatting iets meer dan 1 600 mensen van 80 jaar of ouder. Sinds de tweede week van februari (week 6) lag de sterfte in deze leeftijdsgroep juist onder de verwachte sterfte.
De sterfte onder mensen van 65 tot 80 jaar liet vanaf de eerste week van maart (week 9) een stijgende trend zien, in de laatste week van april (week 17) begon een daling. Van eind maart (week 13) tot en met week 20 was er oversterfte in deze leeftijdsgroep. In week 21 lag de sterfte op verwacht niveau, maar op basis van de schatting in week 22 is er opnieuw oversterfte. Er overleden ongeveer 950 mensen van 65 tot 80 jaar in die week.
Onder mensen jonger dan 65 jaar was er tussen begin april (week 14) en begin mei (week 18) oversterfte, daarna daalde de sterfte. Op basis van de schatting ligt de sterfte in week 22 net tegen de bovengrens van het interval aan. Er overleden ruim 400 mensen jonger dan 65 jaar.