Dat meldt het CBS op basis van de voorlopige sterftecijfers per week
In week 25 (21 tot en met 27 juni 2021) overleden naar schatting 2 550 mensen. Dat zijn er duidelijk minder dan verwacht voor deze periode: er was ondersterfte. Er overleden ongeveer 200 minder mensen dan verwacht, en bijna 300 minder dan in de week ervoor (2 829). In alle leeftijdsgroepen was de sterfte lager dan verwacht. Dat meldt het CBS op basis van de voorlopige sterftecijfers per week.
Van half september (week 39) tot en met half februari (week 6) was de wekelijkse sterfte hoger dan verwacht. Tot half januari (week 3) was er oversterfte. In de weken erna was er geen oversterfte en schommelde de sterfte rond de verwachte aantallen voor die periode. In de laatste week van april (week 17) was er kort sprake van oversterfte, maar daarna nam de sterfte verder af. In de eerste week van juni (week 22) was er opnieuw oversterfte, de twee weken erna niet (week 23 en 24). De schatting in week 25 ligt ongeveer 200 sterfgevallen onder de verwachting en buiten het interval van gewoonlijke fluctuaties (op basis van de schatting is er dus ondersterfte). Het RIVM registreerde 8 overleden COVID-19-patiënten in week 25 (stand 29 juni).
Sterfte bij Wlz-zorggebruikers en overige bevolking afgenomen
De sterfte bij mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz) nam op basis van de schatting af in week 25. Sinds de laatste week van februari (week 8) lag de sterfte in deze groep steeds onder de verwachte sterfte. Sinds eind mei (week 21) lag de sterfte rond de verwachte sterfte. In week 25 ligt de sterfte opnieuw onder verwacht.
De sterfte onder de overige bevolking nam op basis van de schatting verder af in week 25. De sterfte ligt ruim onder de verwachte sterfte, en net binnen het interval van gewoonlijke fluctuaties. Vanaf de eerste week van april (week 14) tot en met half mei (week 20) en in de eerste week van juni (week 22) was er oversterfte in de overige bevolking.
Er overleden in week 25 bijna 950 Wlz-zorggebruikers, zoals bewoners van verpleeghuizen en gehandicaptenzorginstellingen. In de overige bevolking overleden ruim 1 600 mensen.
Sterfte in alle leeftijdsgroepen gedaald
Op basis van de schatting daalde de sterfte in week 25 in alle leeftijdsgroepen.
De sterfte onder mensen van 80 jaar en ouder is lager dan de verwachte sterfte in week 25 en valt buiten het interval: er is ondersterfte. Er overleden naar schatting ruim 1 350 mensen van 80 jaar of ouder. Tussen de tweede week van februari en eind april lag de sterfte in deze leeftijdsgroep onder de verwachte sterfte. Sindsdien schommelde de sterfte per week rond de verwachting.
Ook onder 65- tot 80-jarigen was de sterfte lager dan verwacht in week 25, maar in deze leeftijdsgroep is geen ondersterfte (de sterfte ligt binnen het interval van gewoonlijke fluctuaties). Er overleden iets meer dan 800 mensen van 65 tot 80 jaar. De sterfte in deze leeftijdsgroep liet vanaf de eerste week van maart (week 9) een stijgende trend zien, in de laatste week van april (week 17) begon een daling. Van eind maart (week 13) tot en met half mei (week 20) was er oversterfte in deze leeftijdsgroep. Ook begin juni (week 22 en 23) was er oversterfte. Daarna nam de sterfte af.
Onder mensen jonger dan 65 jaar ligt de sterfte in week 25 op basis van de schatting net onder de verwachting. Er overleden iets meer dan 350 mensen jonger dan 65 jaar. In deze leeftijdsgroep was er tussen begin april (week 14) en eind april (week 17) oversterfte. Ook half mei (week 19) en begin juni (week 22) was er oversterfte, daarna daalde de sterfte.