Uit onderzoek blijkt dat de rookmethodes die worden gebruikt voor rookmachines de blootstelling van de roker aan schadelijke stoffen onderschatten
Rookmachines die worden gebruikt voor de beoordeling van sigaretten onderschatten de blootstelling aan schadelijke stoffen aanzienlijk door de rookmethodes die daarbij worden toegepast. Hierdoor staan rokers aan veel hogere hoeveelheden schadelijke stoffen bloot dan gemeten. Dat stelt promovenda Charlotte Pauwels in haar proefschrift Smoking topography and the assessment of exposure to cigarette smoke compounds, waarop zij maandag 4 oktober 2021 promoveerde aan Maastricht University.
Door de blootstelling van rokers aan schadelijke stoffen te vergelijken met de uitkomsten van metingen met rookmachines wil Charlotte Pauwels bijdragen aan wetenschappelijk onderbouwde regelgeving voor tabak. In het onderzoek is rekening gehouden met het dagelijks gebruik van sigaretten door rokers en de manier waarop zij een sigaret roken. Tabaksrook bevat duizenden chemicaliën, vele in hoeveelheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid, maar alleen teer, nicotine en koolmonoxide zijn daarvan tot nu toe wettelijk geregeld.
Bevindingen
Uit het onderzoek blijkt dat de rookmethodes die worden gebruikt voor rookmachines de blootstelling van de roker aan schadelijke stoffen onderschatten. Voor gewone sigaretten is de blootstelling twee tot drie keer hoger dan wat wordt gemeten. Voor filtersigaretten met een hoge mate van filterventilatie door ventilatiegaatjes, de zogenoemde lichte of milde sigaretten, is dat nog meer. Een reden hiervoor is dat de trekvolumes te laag zijn in de wettelijk voorgeschreven methode. Ook het aantal trekjes dat de rookmachine neemt is lager dan dat van rokers. Dit blijkt uit de studies die zijn uitgevoerd met rokende vrijwilligers. Daaruit is naar voren gekomen dat iedere roker een geheel eigen rookprofiel heeft.
Aanbevelingen
In het promotieonderzoek doet Charlotte Pauwels een aantal aanbevelingen met betrekking tot de methode die worden gebruikt bij rookmachines. Eén van de aanbevelingen is het aanpassen van het aantal trekjes naar drie in plaats van één of twee trekjes per minuut om de methode meer te laten lijken op menselijk rookgedrag. Ook geeft ze aan dat meer dan één testmethode gewenst is. Voor fabrikanten is het dan lastiger is om hun product af te stemmen op de testmethode, waardoor de kans kleiner is dat de hoeveelheid schadelijke stoffen wordt onderschat. Ook stelt Charlotte Pauwels voor om filters met een houder half af te dekken bij het testen in een rookmachine. Op deze manier wordt het blokkeren van ventilatiegaatjes met lippen of vingers door rokers nagebootst.
Samenwerking
Het proefschrift Smoking topography and the assessment of exposure to cigarette smoke compounds van Charlotte Pauwels is tot stand gekomen onder supervisie van prof professor . dr. Frederik-Jan van Schooten en dr. Agnes Boots van Maastricht University (Afdeling Farmacologie & Toxicologie), dr. Reinskje Talhout van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Centrum Gezondheidsbescherming, afdeling Productsamenstelling) en prof. dr. Antoon Opperhuizen van het Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek (BuRO Bureau Risicobeoordeling & Onderzoeksprogrammering ) van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit. BuRO was tevens opdrachtgever en financierde het onderzoek.