Hoe wordt er in een veranderende samenleving, waarin mensen steeds langer leven en religie een minder grote rol speelt, gepraat over een goede dood?
In de afgelopen decennia zijn we ons anders gaan verhouden tot de dood. Krantenartikelen geven inzicht in wat we een ‘goede’ of ‘waardige’ dood vinden. Daarin wordt de goede dood bij ouderen vooral in verband gebracht met voltooid leven en een zelfgekozen levenseinde, blijkt uit onderzoek van het Radboudumc en Radboud Universiteit.
Hoe wordt er in een veranderende samenleving, waarin mensen steeds langer leven en religie een minder grote rol speelt, gepraat over een goede dood? Dat vroegen onderzoekers Els van Wijngaarden (Radboudumc) en José Sanders (Radboud Universiteit) zich af. De wetenschappers analyseerden 173 artikelen die tussen 2010 en 2020 verschenen in het Algemeen Dagblad, Telegraaf, Volkskrant, NRC Handelsblad en Trouw. ‘Kranten doen verslag van publiek debat, reflecteren erop, en jagen het debat ook weer aan’, zegt Sanders. ‘De artikelen geven een beeld van hoe we omgaan, en willen omgaan, met de dood.’
Manieren van praten over de dood
De onderzoekers zagen verschillen in hoe er over sterven op latere leeftijd wordt geschreven. Ze onderscheiden daarin vier discoursen, ofwel manieren van praten, namelijk die van keuze, risico, zorg en complexiteit. In het meest voorkomende discours wordt de goede dood gezien als een dood waarvoor mensen zelf kiezen en waarbij ze zelf hulp vragen en krijgen. Sanders: ‘Het keuze-discours is voor veel mensen aantrekkelijk omdat het ouderen een actieve rol geeft. Het niet-kiezen – met als gevolg aftakeling, gebrek aan controle, afhankelijkheid – wordt in dit discours vaak besproken als iets afschrikwekkends.’
Het tweede discours wijst juist op de risico’s van het steeds centraal stellen van de eigen keuze, zoals bijvoorbeeld het zelfgekozen levenseinde. ‘In dit risico-discours wordt de vrees geuit dat oudere mensen zich gedwongen kunnen voelen om voor de dood te kiezen, bijvoorbeeld omdat ze anderen niet tot last willen zijn’, aldus Sanders. In het derde discours staat het belang van zorg voor ouderen centraal; goede zorg zou in deze redenering de wens om zelf te kiezen voor de dood moeten voorkomen. Het laatste discours benadrukt de complexiteit van de maatschappelijke vraag wat een goede dood is.
Controle over het sterven
De onderzoekers stellen vast dat het keuze-discours dominant is in de dagbladen. Dat verbaasde Sanders niet. ‘In het keuze-discours wordt de mens neergezet als autonoom. In de andere discoursen wordt vaak óver stervenden gepraat, dat geeft hen een passieve rol. Als je denkt vanuit het keuze-discours, is zulke passiviteit onaantrekkelijk of zelfs onaanvaardbaar.’ Els van Wijngaarden vult aan: ‘In een krantenbericht wordt er vaak voor één bepaalde invalshoek gekozen. Als bijvoorbeeld het keuze-discours de dominante invalshoek is, is er vaak weinig oog voor de gevolgen, de risico’s van bepaalde keuzes, of de complexiteit van het probleem.’
De onderzoekers zagen ook dat er binnen het zorg-discours juist de neiging is om zaken voor ouderen in te vullen. Van Wijngaarden: ‘Zo van: kwetsbare ouderen moeten beschermd worden. Mensen die autonomie belangrijk vinden, hebben moeite met zo’n frame. Op die manier praat je snel langs elkaar heen. Ik denk dat het goed is als in de media de verschillende invalshoeken meer naast elkaar bestaan. Dus: neem de wens tot regie serieus, maar kijk ook naar de risico’s en de complexiteit. Heb oog voor goede zorg, maar blijf je ook steeds afvragen: wat vinden ouderen zelf belangrijk?’
Van Wijngaarden en Sanders wijzen op de dominantie van het keuze-discours in de media. ‘Hoe we praten over zaken maakt ook hoe we de werkelijkheid zien en vormgeven. Meer discoursen tot je beschikking hebben schept meer mogelijkheden’, legt Sanders uit. ‘Wie zich hiervan bewust is en naar handelt, geeft ouderen de ruimte: om over hun dood te praten of te zwijgen, om te kiezen of actief níet te kiezen.’
Over de publicatie
Dit artikel verscheen in Social Science & Medicine: ‘I want to die on my own terms’: Dominant interpretative repertoires of ‘a good death’ in old age in Dutch newspapers