In totaal kreeg 8,8 procent van alle jongeren tot 23 jaar in Nederland een of meerdere vormen van jeugdzorg

In de eerste zes maanden van 2023 kregen 394 duizend jongeren jeugdzorg. Dat zijn er 2 duizend meer dan in dezelfde periode een jaar eerder. Niet eerder telde Nederland zoveel jongeren tot 23 jaar met jeugdzorg. De stijging komt doordat er meer jongeren jeugdhulp krijgen. Het aantal jongeren dat jeugdbescherming krijgt, neemt verder af. Dit blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS.

In totaal kreeg 8,8 procent van alle jongeren tot 23 jaar in Nederland een of meerdere vormen van jeugdzorg. Deze laten verschillende ontwikkelingen zien. Zo is het aantal jongeren dat jeugdhulp zonder verblijf kreeg, met 0,7 procent licht gestegen vergeleken met het eerste halfjaar van 2022. Het aantal jongeren dat jeugdhulp met verblijf kreeg, nam met 3,5 procent af. De voorlopige cijfers over jeugdhulp zijn altijd lager dan de definitieve cijfers.

Het aantal jongeren met jeugdbescherming daalde met 8,2 procent. Het aantal jongeren dat jeugdreclassering kreeg, bleef bijna gelijk.

Grote verschillen tussen gemeenten
Er zijn grote verschillen tussen gemeenten als het gaat om het aantal jongeren dat jeugdzorg krijgt. In Tiel, Terneuzen, Krimpen aan den IJssel en Veendam kreeg meer dan 13 procent van alle jongeren tot 23 jaar in het eerste halfjaar van 2023 jeugdzorg. In Raalte, Schiedam, Maassluis, Ameland, Staphorst, Urk en Vlieland was dat minder dan 5 procent.

Deze verschillen tussen gemeenten kunnen meerdere oorzaken hebben. Gemeenten kunnen eigen keuzes maken in de manier waarop ze jeugdzorg organiseren. Dat kan leiden tot verschillen tussen gemeenten in de hoeveelheid en het soort jeugdzorg dat beschikbaar is. Daarnaast kunnen ook sociaaleconomische verschillen tussen regio’s een rol spelen, zoals de hoogte van het inkomen, het aantal eenoudergezinnen en hoeveel zorg er wordt gebruikt.

Bij jongeren met jeugdzorg vaker ook andere uitdagingen in het gezin
Jongeren met jeugdzorg hebben, vaker dan jongeren zonder jeugdzorg, te maken met problemen op andere gebieden in het gezin. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het CBS, waarin is gekeken welke achtergrondkenmerken van jongeren en hun ouders het sterkst samenhangen met de inzet van jeugdzorg. Of een achtergrondkenmerk een oorzaak is van de inzet van jeugdzorg, kan met dit onderzoek niet worden bepaald.

Uit het onderzoek blijkt dat het bij jeugdhulp zonder verblijf, jeugdhulp met verblijf en jeugdbescherming grotendeels dezelfde kenmerken zijn die de meeste samenhang vertonen met de inzet van de desbetreffende vorm van jeugdzorg. Zo zitten jongeren met deze vormen van jeugdzorg vaker op het speciaal (basis)onderwijs, wonen ouders vaker niet meer bij elkaar, en maken huishoudens vaker gebruik van andere vormen van zorg, zoals Wmo en/of Wlz-zorg en ook GGZ-zorg en/of -medicatie.

Voor jongeren met jeugdreclassering is de samenhang het sterkst met de aanwezigheid van verdachten van een misdrijf in het huishouden (waaronder de jongere zelf) en of de jongere in aanraking is geweest met HALT. Daarnaast zijn het vaker jongens dan meisjes, volgen deze jongeren vaker speciaal (basis)onderwijs en hebben ze vaker een onderwijsniveau op hoogstens vmbo/mbo-1-niveau.

Bron: CBS