De pneumokok is de meest voorkomende veroorzaker van hersenvliesontsteking
Hoe kan het dat de pneumokok-bacterie bij de één fatale hersenvliesontsteking veroorzaakt, terwijl de ander nergens last van heeft? Voor het eerst zijn onderzoekers erin geslaagd om genen bij mens én bacterie in kaart te brengen die daar invloed op hebben. Een publicatie hierover verscheen in Nature Communications.
De pneumokok is de meest voorkomende veroorzaker van hersenvliesontsteking (meningitis of nekkramp). Veel mensen dragen deze bacterie bij zich in de neus of de keel. De meesten ondervinden daar geen hinder van, maar sommigen krijgen hersenvliesontsteking. Dit is een gevreesde ziekte: één op de vijf patiënten met pneumokokken-meningitis overlijdt hieraan. Artsen weten niet goed waarom iemand hersenvliesontsteking krijgt, of waarom de een goed op medicatie reageert en de ander overlijdt, ondanks intensieve behandeling.
“Wat we nu weten, is dat variatie in de genen van de patiënt én van de bacterie een rol speelt bij pneumokokken-meningitis”, vertelt hoogleraar Neurologische Infectieziekten Diederik van de Beek. Samen met zijn collega’s uit Nederland, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika, bestudeerde hij jarenlang het DNA van mens en pneumokok, en de interactie tussen de genen. In een artikel in het wetenschappelijke toptijdschrift Nature Communications beschrijven ze de genen die bepalen of iemand meningitis krijgt, en die invloed hebben op de ernst en uitkomst van de ziekte.
“Dit is de eerste studie naar de interactie tussen genen van de mens en die van een bacterie. Het heeft ons meer dan tien jaar gekost om dat voor elkaar te krijgen”, zegt Van de Beek. “Technisch gezien is zoiets erg ingewikkeld.” De genetische verschillen tussen mensen beïnvloeden de kans op pneumokokken-meningitis, constateerden Van de Beek en zijn collega’s. Ook bepalen ze hoe ernstig de ziekte verloopt. De erfelijke kenmerken van de pneumokok bepalen vooral of de bacterie hersenvliesontsteking kan veroorzaken. Bacteriële genen hebben daarentegen weinig effect op het herstel.
Nu de genen bekend zijn, luidt de volgende vraag: wat is het onderliggend mechanisme (hoe zorgen die genen ervoor dat iemand ziek wordt) en hoe kunnen we hierop ingrijpen? Van de Beek: “Deze kennis is belangrijk voor het maken van nieuwe vaccins en voor het ontwikkelen van betere behandelingen. We hopen over vijf jaar iets te hebben gevonden waarmee we de patiënt kunnen helpen.”
Van de Beek en zijn groep begonnen in 2006 met het zoeken naar genen bij mens en bacterie die de gevoeligheid voor de pneumokok en het verloop van hersenvliesontsteking bepalen. In de daaropvolgende jaren zochten zij de samenwerking met het Wellcome Sanger Institute te Cambridge (Groot-Brittannië) en andere instellingen in Europa en de VS. Dat leidde uiteindelijk tot een unieke studie van erfelijke kenmerken van patiënten en bacteriën, die als model kan dienen voor andere infectieziekten.
De publicatie is hier te lezen.