Ongeveer 60 procent van alle ct-scans wordt gedaan met een contrastmiddel om bloedvaten en organen goed zichtbaar te maken
Patiënten die in het Erasmus MC een ct-scan met contrastmiddelen ondergaan, krijgen vanaf 16 november een vriendelijk verzoek: of zij de urine van hun eerste plasbeurten willen opvangen in een speciale plaszak.
Het verzoek staat in dienst van het milieu: jaarlijks komt via de urine van patiënten in heel Nederland zo’n 30.000 kilo contrastmiddel in het oppervlaktewater terecht, en deels ook in het drinkwater. Radiodiagnostisch ct-laborant Maarten Dirks, werkzaam op de afdeling Radiologie & Nucleaire Geneeskunde: ‘Ongeveer 60 procent van alle ct-scans wordt gedaan met een contrastmiddel om bloedvaten en organen goed zichtbaar te maken. In de toekomst worden er alleen maar meer ct’s gemaakt, en vaker met contrastmiddelen.’
Stapelen
Dirks trekt het pilotproject in het Erasmus MC samen met zijn manager Radiologie, David de Vries. ‘De moleculen in contrastmiddelen, die bestaan uit jodiumhoudende stoffen, zijn erg stabiel. Daarom stapelen ze zich makkelijk op’, legt De Vries uit. ‘Ze zijn door de rioolzuiveringsinstallaties lastig uit het afvalwater te filteren, waardoor ze in het milieu terecht komen. De moleculen zijn niet giftig of gevaarlijk, anders gaven we ze niet aan patiënten, maar ze horen gewoon niet thuis in het milieu.’
Daarom krijgen alle patiënten die vanaf 26 oktober een ct-scan met contrastmiddel moeten laten maken, een bijzonder verzoek: doe het eerste plasje na het ct-onderzoek in het ziekenhuis, en de drie plasjes daarna in een speciale plaszak. De patiënten krijgen drie plaszakken en instructies mee naar huis.
De Vries: ‘Wij hebben in het Erasmus MC een Pharmafilter, een zuiveringsinstallatie die het afvalwater al filtert voordat het in het riool terecht komt. Vandaar dat we onze patiënten vragen de eerste plas hier te doen. Als de patiënt weer thuis is, willen we graag dat hij of zij de plas opvangt in de plaszakken. Die zijn zo gemaakt dat ze zowel voor mannen als vrouwen gemakkelijk te gebruiken zijn. De plaszak kan daarna in de prullenbak.’
Luchtjes
In de plaszak, leggen De Vries en Dirks uit, zit materiaal dat ervoor zorgt dat de urine direct na het plassen stolt. Er is dus geen gevaar voor lekkende zakken in de prullenbak, en ook geen risico op nare luchtjes. ‘Aan dit project doen zes ziekenhuizen mee, maar wij verzorgen de inkoop van de plaszakken. We hebben ze laten testen door een panel van vier vrouwen en vier mannen, van verschillende leeftijden. De plaszak die als beste uit de test is gekomen wordt als gebruiksvriendelijk beoordeeld. Uiteraard krijgen patiënten een link naar een online vragenlijst waarop ze kunnen aangeven hoe de plaszak bevalt.’
Nadat de plaszak in de prullenbak is beland, verdwijnt hij met het overige afval in de verbrandingsoven. Daardoor komen nog steeds moleculen uit de contrastmiddelen in het milieu terecht, erkennen De Vries en Dirks, al zijn het er vele malen minder. ‘In de ideale wereld zouden we die zakken natuurlijk richting leveranciers willen sturen, zodat zij er de werkzame stoffen uit kunnen halen en hergebruiken. Maar dat is nog toekomstmuziek.’
Jodium
Op de afdeling Radiologie loopt al een ander project met contraststoffen. ‘Vaak blijven er restanten contrastmiddel achter in de flesjes’, legt Dirks uit. ‘Normaal gesproken gingen die de prullenbak in. Maar tegenwoordig verzamelen we die resten. Leverancier GE neemt ze in en haalt de jodium eruit voor hergebruik. Ook dat is een mooi project.’
Meer bewustzijn
Ziekenhuizen zijn grote vervuilers: circa 7 procent van alle CO2-uitstoot is afkomstig uit zorginstellingen, heeft bureau Gupta ooit berekend. Grote hoeveelheden wegwerpartikelen en stroomslurpende apparatuur zijn daar mede debet aan. Rotterdammer Dirks, die zelf al jaren vanuit duurzaamheidsoverwegingen geen vlees meer eet, geen auto bezit en zijn to go koffie in zijn eigen mok meeneemt: ‘Het is bizar hoeveel plastic disposables er in het ziekenhuis worden weggegooid. Er is in de zorgsector nog niet genoeg duurzaamheidsbesef.’
Toen hij van zijn manager De Vries over het plaszakken-project hoorde, bood hij zich dan ook direct aan om te helpen. ‘Ik wil meer bewustzijn kweken. Onder patiënten, maar ook onder collega’s. Zo zet ik bijvoorbeeld aan het eind van mijn dienst de ct-scanners uit. Een ct-scanner die stationair ‘aan’ staat, verbruikt 5 kilowattuur per uur aan stroom. Ter vergelijking: een wasmachine met energielabel A+ verbruikt tijdens één wasprogramma op 40 graden rond 0,5 kilowattuur. Als je de scanners die niet nodig zijn voor de noodgevallen uit zet, scheelt dat dus veel elektriciteit.’
De tijd voor het kweken van bewustzijn lijkt rijp, beseffen Dirks en De Vries. De Vries: ‘Ik heb jaren geleden al eens een Eco-Radiologiegroepje opgericht. Dat gaan we nu nieuw leven inblazen. We kunnen bijvoorbeeld bij de aanbesteding van nieuwe scanners een wens opnemen over het energieverbruik. Tussen leveranciers bestaan daar grote verschillen in. Als je dat verbruik in geld uitdrukt, is het ene apparaat na tien jaar soms twee keer zo duur als het andere. Door ernaar te vragen, dwing je de industrie ook om goed na te denken over duurzaamheid.’
Pilot
Het project met de plaszakken is een pilot in zes Nederlandse ziekenhuizen: Erasmus MC, Maastricht UMC+, Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft, Antonius ziekenhuis Sneek, de Noordwest Ziekenhuisgroep Alkmaar en het Deventer Ziekenhuis.
De Vries: ‘Er heeft al eerder een pilot gedraaid in het ziekenhuis in Deventer. Maar we willen nu kijken: werkt dit ook in de randstad? Daar heb je te maken met een andere patiëntenpopulatie.’
Plaszakken en informatie voor patiënten voor deze pilot worden betaald door verschillende partijen: het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, leveranciers van contrastmiddelen, onder wie GE en diverse waterschappen. Vooruitlopend op de uitkomsten van de pilot, zijn de ziekenhuizen nu al op zoek naar structurele financiën bij de zorgverzekeraars.