Op de buitenkant van onze lichaamscellen zitten veel eiwitten, wel duizend verschillende soorten
Als B-cellen van het afweersysteem niet langer het eiwit CD37 op hun buitenkant hebben, kunnen ze ontsporen en zo bloedkanker vormen. CD37 remt in gezonde cellen de vetopname. Ontbreekt dit eiwit, dan neemt een tumorcel veel meer vet op en groeit daardoor sneller. Dat blijkt uit een publicatie van het team van Annemiek van Spriel in Nature Communications. De vondst biedt een opstap naar nieuwe therapie voor B-cellymfoom.
Op de buitenkant van onze lichaamscellen zitten veel eiwitten, wel duizend verschillende soorten. Die eiwitten zijn een soort regelneefjes: ze hengelen lekkere hapjes de cel in, onderhouden het contact met de buren en zorgen voor communicatie met verderop gelegen cellen. Een belangrijke groep van deze regelneefjes zijn de zogenaamde tetraspanins. Deze eiwitten komen vooral samen met andere eiwitten voor op dezelfde cel. Zo vormen ze kleine eilandjes, waar ze van alles regelen.
‘We weten nog maar weinig over tetraspanins, maar we zien steeds meer bewijs dat ze een rol spelen bij kanker’, vertelt Annemiek van Spriel, hoogleraar Experimentele Immunologie in het Radboudumc. Zij onderzoekt al bijna twintig jaar tetraspanins en ontrafelt stap voor stap hun functies. ‘We gebruiken modellen waarin we een specifieke tetraspanin uitschakelen en kijken wat er dan gebeurt. Zo ontdekten we een paar jaar geleden dat bepaalde afweercellen, genaamd B-cellen, ontsporen als ze niet langer de tetraspanin CD37 bezitten. Ze veranderen dan in tumorcellen.’
Vette hap
Het mechanisme achter deze ontsporing bleef lang onduidelijk, maar nu heeft Van Spriel met haar team precies uitgezocht hoe het zit. ‘CD37 remt in gezonde cellen de opname van vet via speciale vetzuurkanaaltjes. Als CD37 ontbreekt kan een cel daarom veel meer vet opnemen. Vet is de basis voor allerlei bouwstoffen en bevat veel energie, veel meer dan suiker. Een cel die veel vet opneemt, kan daarom sneller groeien en delen dan een normale cel. En dat is precies wat tumorcellen graag doen. Door het ontbreken van CD37 verandert een gezonde cel daarom sneller in een tumorcel.’
Als B-cellen ontsporen, ontstaat bloedkanker van de B-cellen, ook bekend als B-cellymfoom. De meest voorkomende en agressieve vorm heet DLBCL (diffuus grootcellig B-cellymfoom), een ziekte met jaarlijks 1500 diagnoses in Nederland. Van Spriel keek naar tumormateriaal van deze patiënten: ‘We ontdekten dat bij de helft geen CD37 op de buitenkant van de tumorcellen zit. Dat bleek precies de groep die minder goede vooruitzichten heeft: deze patiënten reageren slechter op de huidige standaard therapie, een combinatie van chemotherapie en immuuntherapie, en blijven minder lang leven.’
Switch
Biedt deze vondst aanknopingspunten voor nieuwe therapie? ‘Er bestaan stoffen die specifiek binden aan CD37. Als je die toedient, zorgen ze dat tumorcellen dood gaan’, legt Van Spriel uit. ‘Samen met het bedrijf Genmab onderzoeken we nieuwe vormen van immuuntherapie gericht tegen CD37. Daarnaast kun je meer effect bereiken met combinatietherapieën, zoals chemotherapie of radioactieve straling. Deze therapie is alleen geschikt als tumorcellen nog CD37 hebben.’
Maar juist de tumorcellen zonder CD37 geven een slechter vooruitzicht voor patiënten. ‘Voor deze groep onderzoeken we alternatieve opties’, zegt Van Spriel. ‘Momenteel lopen er in de Verenigde Staten verschillende preklinische studies in modellen met bloedkanker en ook andere kankersoorten, waarbij nieuwe medicijnen worden getest die de vetkanaaltjes blokkeren. Deze stofjes nemen als het ware de rol van het ontbrekende CD37 over en remmen de tumorgroei. Heel mooi dat het fundamentele onderzoek aan eiwitten op de cel zo bijdraagt aan de ontwikkeling van nieuwe opties voor therapie bij patiënten.’