Meerdere antibiotica beschikbaar voor de behandeling van urineweginfecties
Voor de farmaceutische behandeling van urineweginfecties zijn meerdere antibiotica beschikbaar. In 2021 verstrekten Nederlandse openbare apotheken aan 760.000 mensen een antibioticum dat veel wordt voorgeschreven bij urineweginfecties; 5% minder dan vier jaar geleden. Aldus de SFK in het Pharmaceutisch Weekblad.
De NHG-Standaard Urineweginfecties bevat een gedetailleerd stappenplan voor de medicamenteuze behandeling van een urineweginfectie. Hoewel diverse antibiotica kunnen worden ingezet voor de behandeling van urineweginfecties, beperkt de SFK zich in het kader van deze rubriek tot de typische urinewegantibiotica nitrofurantoïne, fosfomycine en trimethoprim. Nitrofurantoïne is in de meeste gevallen de eerste keus, met een kuur van vijf tot soms zeven dagen. Bij vrouwen is fosfomycine de tweede keus en trimethoprim derde. Die laatste is bij mannen de tweede keus.
In 2021 kregen 760.000 volwassenen tenminste eenmaal een van de antibiotica die veel worden gebruikt bij de behandeling van urineweginfecties. Vier jaar geleden bedroeg dat aantal bijna 800.000 mensen. Hiermee ligt het aantal medicamenteuze behandelingen met deze antibiotica nu 5% lager.
De overgrote meerderheid van hen (90%) is vrouw, al nam het aantal mannen over de afgelopen vijf jaren tegen de trend in toe met in totaal 10%. In 2021 kregen 77.000 volwassen mannen tenminste één verstrekking van dit type antibioticum. Nederlandse openbare apotheken verstrekten deze antibiotica vorig jaar 1,47 miljoen keer aan volwassenen.
Gemiddeld
Een gemiddelde gebruiker kreeg met 1,9 verstrekkingen per jaar meerdere keren urinewegantibiotica verstrekt. Dat gemiddelde daalde de afgelopen jaren licht, en ligt bij mannen marginaal lager dan bij vrouwen. Met een gemiddelde van 2,1 verstrekkingen per jaar van trimethoprim aan vrouwen valt op dat dit derde-keusmiddel in 2021 het vaakst meer dan één keer is verstrekt. Fosfomycine werd met gemiddeld 1,5 verstrekkingen per gebruiker het minst vaak meerdere keren verstrekt.
Wanneer het eerste-keusmiddel onvoldoende effect heeft, kunnen artsen daarna kiezen voor het tweede- of derde-keus-urinewegantibioticum. Dat gebeurde vorig jaar bij 132.000 volwassenen. Ongeveer een op de vijf vrouwen kreeg meerdere werkzame stoffen, tegenover een op de negen mannen.