Sinds 1 juli 2025 geldt een verbod op 3 groepen nieuwe psychoactieve stoffen, deze stofgroepen staan op lijst IA van de Opiumwet
Op initiatief van staatssecretaris Tielen (Jeugd, Preventie en Sport) start op 1 oktober de internetconsultatie om nitazenen toe te voegen aan lijst 1A van de Opiumwet
Het kabinet heeft besloten om alle nitazenen te verbieden onder de Opiumwet. Deze groep stoffen binnen de synthetische opioïden zijn veel sterker dan de bekende sterk verslavende pijnstiller fentanyl. In het Verenigd Koninkrijk hebben nitazenen al tot tientallen sterfgevallen geleid. Op initiatief van staatssecretaris Tielen (Jeugd, Preventie en Sport) start op 1 oktober de internetconsultatie om nitazenen toe te voegen aan lijst 1A van de Opiumwet.
Supergevaarlijke stof die levens kapot maakt
Staatssecretaris Judith Tielen: “In Nederland is in 2024 een grote partij nitazenen onderschept door de politie. En in het voorjaar van 2025 is al iemand in Nederland overleden door een online gekochte pijnstiller die was vervuild met een nitazeen. Dus we moeten doen wat we kunnen tegen deze supergevaarlijke stof die levens kapot maakt. Daarom willen we zo snel mogelijk de hele stofgroep verbieden.”
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Justitie en Veiligheid werken nauw samen bij deze regelgeving.
Lijst 1A Opiumwet
Sinds 1 juli 2025 geldt een verbod op 3 groepen nieuwe psychoactieve stoffen, deze stofgroepen staan op lijst IA van de Opiumwet. Een van de verboden stofgroepen is de groep die gerelateerd is aan de synthetische opioïde fentanyl, die met name in de VS tot een grote gezondheidscrisis heeft geleid. Nitazenen zullen door deze regelgeving als stofgroep toegevoegd worden aan lijst 1A.
Meedenken tot 30 oktober
Tijdens de internetconsultatie, die open is vanaf 1 oktober tot en met 30 oktober 2025, kan iedereen via internetconsultatie.nl opmerkingen maken over of suggesties doen voor verbetering van de voorgestelde regelgeving. Na afloop van de consultatieperiode worden alle reacties bekeken en wordt het voorstel waar nodig aangepast. Ook worden de reacties van de partijen verwerkt die met de uitvoering van deze regelgeving te maken hebben. Vervolgens wordt het voorstel voorgelegd aan de Eerste en Tweede Kamer.
Bron: Rijksoverheid