In het laboratorium gekweekte luchtwegcellen kunnen geschikt zijn te bepalen welk medicijn goed werkt voor welke patiënt
Astma en COPD zijn geen losse ziekten, maar verzamelnamen voor meerdere ziektebeelden die allemaal tot vergelijkbare symptomen leiden. Promovendus Tinne Mertens kwam erachter dat in het laboratorium gekweekte luchtwegcellen geschikt zijn te bepalen welk medicijn goed werkt voor welke patiënt. Met deze aanpak kunnen onnodige dierproeven worden voorkomen. Mertens promoveerde op 9 mei 2018.
De symptomen van de obstructieve longziekten COPD en astma zijn sterk vergelijkbaar, maar wat zich in het lichaam afspeelt is bij iedere patiënt anders. Het gebeurt dan ook regelmatig dat patiënten niet goed reageren op de standaardbehandeling. “We komen er steeds meer achter dat dat te maken heeft met het feit dat de ziekte bij elke patiënt net een beetje anders is. Als we beter begrijpen hoe dat moleculair werkt, kunnen we patiënten beter behandelen”, legt Mertens uit.
Ideale verklikkers
De promovendus kwam erachter dat het in het laboratorium kweken van cellen van de bekleding van de luchtwegen, de zogeheten epitheelcellen, een uiterst geschikte manier is om die kennis te vergaren. “Epitheelcellen zitten op de ideale positie om te verklikken wat er in het lichaam gebeurt, omdat ze de barrière vormen tussen het lichaam en de buitenwereld”, legt Mertens uit. Het bestuderen van menselijke epitheelcellen in het laboratorium kan volgens haar belangrijke aanwijzingen geven voor het beter begrijpen van astma en COPD en uiteindelijk leiden tot betere behandelingen.
Muizenlong anders dan mensenlong
Bovendien kan deze aanpak onnodige dierproeven voorkomen, denkt Mertens. “Muizenlongen zijn heel anders dan mensenlongen. De resultaten van dierproeven zijn slecht voorspellend voor mensen: we weten dat maar drie procent van de medicijnen die bij muizen werken, bij mensen ook werkt. We moeten dus op zoek naar alternatieve manieren om nieuwe behandelmethoden te testen. Longepitheelcellen in kweek kan zo’n alternatief zijn.”