Van vrouwen die bevielen van hun eerste kind werd 33% ingeleid in Nederland en 14% tot 36% in andere landen

Er zijn grote verschillen tussen landen in hoe vaak er tijdens de bevalling wordt ingegrepen. Opvallend is dat het percentage inleidingen in Nederland hoger is dan in veel andere landen. Dit stelt onderzoeker en verloskundige Anna Seijmonsbergen-Schermers van de afdeling Midwifery Science van Amsterdam UMC.

“In een internationale studie onderzochten we het gebruik van ingrepen tijdens de bevalling in 13 landen onder vrouwen vanaf 37 weken zwangerschap. We zagen dat in Nederland de toepassing van sommige ingrepen tot een van de laagste behoort, zoals ruggenprik en keizersnede, terwijl andere ingrepen vaak voorkomen. Wat het aantal inleidingen van de bevalling betreft, zagen we dat Nederland op de tweede plek staat van deze 13 landen.” De resultaten van de studie zijn gepubliceerd in PLOS Medicine.

Keizersnedes
Samen met (inter)nationale onderzoekers onderzocht Anna Seijmonsbergen de landelijke registratiegegevens van bijna alle bevallingen in 2013 in twaalf landen en de Duitse regio Hessen.  Seijmonsbergen-Schermers: “Het aantal keizersnedes en het aantal vrouwen dat een ruggenprik krijgt in Nederland zijn lager dan in veel andere landen. Van vrouwen die hun eerste kind kregen beviel hier 18% via een keizersnede en in andere landen varieerde dit tussen de 16 en 48%. Van vrouwen die al eerder bevallen waren kreeg 14% een keizersnede, en in andere landen was dit tussen de 12 en 50%.

Inleidingen
Van vrouwen die bevielen van hun eerste kind werd 33% ingeleid in Nederland en 14% tot 36% in andere landen. Van vrouwen die al eerder bevallen waren kreeg 25% een inleiding en dit was 8% tot 28% in andere landen.” Dat het aantal inleidingen in Nederland zo hoog is, lijkt in tegenspraak met eerdere cijfers over inleiden. Echter, dit wordt veroorzaakt door het hanteren van verschillende definities. Het geven van weeënopwekkers bij een vrouw nadat ze spontaan gebroken vliezen heeft, noemen we in Nederland ‘bijstimulatie’, maar internationaal wordt dit gezien als een inleiding. In deze studie werd voor de vergelijkbaarheid in alle landen deze internationale definitie gebruikt.

42 weken en inknippen
Opvallend  was ook dat in landen met veel bevallingen na 42 weken zwangerschap, in verhouding meer vrouwen een spontane vaginale geboorte hadden en vrouwen minder vaak werden ingeleid of een keizersnede of knip kregen. Daarnaast kregen in Nederland meer vrouwen een knip vergeleken met de meeste andere landen. Voor vrouwen die van hun eerste kind bevielen was dit percentage 46% in Nederland, terwijl het maar 6% was in Zweden en 7% in Denemarken. Bij vrouwen die al eerder bevallen waren, was het percentage knippen in Nederland 14% en slechts 2% in Zweden en Denemarken.

Noodzaak medische ingrepen
Medische ingrepen kunnen de gezondheid van moeder of kind verbeteren. Maar de grote verschillen tussen landen laten zien dat de redenen om deze ingrepen toe te passen niet overal hetzelfde zijn. Seijmonsbergen-Schermers: “Er was geen significant verschil in babysterfte tussen de landen. De grote verschillen tussen de landen zijn een signaal dat in sommige landen teveel en in andere landen mogelijk te weinig medische ingrepen worden gedaan. Omdat we in Nederland veel vrouwen inleiden en veel knippen zetten, is het belangrijk dat we kritisch kijken of dat niet minder kan. Het is goed mogelijk dat we met minder inleidingen en knippen net zulke goede uitkomsten voor moeder en kind zullen hebben.”