De ConCOVID-studie is daarom tijdelijk gepauzeerd

Ernstig zieke COVID-patiënten blijken op de dag van ziekenhuisopname vaak al zelf antistoffen aan te maken. Dat blijkt uit een tussentijdse evaluatie van de plasmastudie ConCOVID van het Erasmus MC en bloedbank Sanquin.

In de ConCovid-studie worden patiënten onderzocht die zo ernstig ziek zijn geworden van COVID-19 dat ze in een ziekenhuis moeten worden opgenomen. Patiënten krijgen hier plasma met antistoffen toegediend van ex-COVID patiënten, in de hoop dat ze sneller beter worden. Achttien Nederlandse ziekenhuizen doen mee.

Niet zonder meer
Omdat nu blijkt dat bijna drie kwart van de patiënten deze antistoffen al zelf aanmaken, heeft het zonder meer toedienen van plasma aan alle opgenomen patiënten dus waarschijnlijk niet zoveel zin, concludeert hoofdonderzoeker Bart Rijnders.

Analyse
Op het moment dat 86 patiënten aan de studie hadden deelgenomen, werd een tussentijdse analyse gedaan op het verzamelde bloed van de patiënten. Er werd nagegaan of, en zo ja hoeveel antistoffen er al in het bloed van die patiënt aanwezig waren op de dag dat de patiënt al dan niet plasma kreeg toegediend.

Tien dagen
Drie kwart van de patiënten bleken bij opname al zelf antistoffen hadden aangemaakt. De patiënten in de studie waren gemiddeld tien dagen ziek toen ze plasma ontvingen.

Doelgerichter
“Door deze bevindingen wordt het onwaarschijnlijk dat plasma, zoals het nu wordt ingezet in de studie, tot een sneller herstel zal leiden”, zegt Rijnders. “Het wordt duidelijk dat het doelgerichter moet worden ingezet.”

Tijdelijk gepauzeerd
De ConCOVID-studie is daarom tijdelijk gepauzeerd. Het is een geschikt tijdstip voor zo’n pauze omdat het aanbod van nieuwe COVID-patiënten erg laag is geworden. Dat biedt de onderzoekers tijd om na te denken over bijsturing van de studie. Met name de timing van plasmatoediening zal anders moeten. Ook een betere voorselectie van de patiënten zou een oplossing kunnen bieden.

Aangepaste onderzoekstrategie
Op het moment dat de studie werd bedacht en van start ging, was het real-time meten van antistoffen bij patiënten nog niet mogelijk. Dat zal waarschijnlijk in de nabije toekomst in vrijwel alle Nederlandse ziekenhuizen mogelijk worden. “Daarmee zouden we ons specifiek kunnen gaan richten op patiënten die nog geen antistoffen hebben aangemaakt”, legt Rijnders uit.

Eerder
“Behalve het toedienen van plasma aan die 25 tot 30 procent opgenomen patiënten zónder antistoffen, is een andere logische aanpassing van het studiedesign dat we plasma al op een eerder tijdstip in de ziekte gaan toepassen. We denken daarbij aan patiënten die na een aantal dagen ziekte niet vanzelf lijken te genezen, maar nog niet zijn opgenomen in een ziekenhuis. Ook mensen die al kwetsbaarder zijn en dus een grotere kans hebben om alsnog opgenomen te worden, zouden daarvoor in aanmerking kunnen komen.”

Belangrijk
Deze nieuwe inzichten zijn erg belangrijk. Er lopen momenteel wereldwijd meer dan 100 plasma studies. In geen enkele wordt er vóóraf gekeken naar antistoffen bij de patiënt. “Deze inzichten zullen helpen om het design van de nog lopende en nog te starten studies plasma studies bij te sturen zodat de mogelijke rol van plasma als therapie voor COVID19 sneller duidelijk wordt”, besluit Rijnders. Samen met onderzoekers uit Leiden en met Sanquin gaan we nu hier nu mee aan de slag.