Dit meldt het CBS op basis van de voorlopige cijfers over doodsoorzaken
In het derde kwartaal van 2021 zijn 953 mensen overleden aan COVID-19 (corona). Dat is 2,5 procent van alle sterfgevallen in die periode. De COVID-sterfte in het derde kwartaal was lager dan een kwartaal eerder, toen 2 602 overledenen als doodsoorzaak COVID-19 hadden. Dit meldt het CBS op basis van de voorlopige cijfers over doodsoorzaken.
In juli overleden 177 mensen aan COVID-19, in augustus 435 en in september 341.
Relatief meer mensen jonger dan 80 overleden aan COVID-19
Tussen het begin van de coronapandemie in maart 2020 en september 2021 zijn in totaal 32 408 mensen overleden met als doodsoorzaak vermoedelijke of vastgestelde COVID-19. Van hen was 63 procent 80 jaar of ouder, 30 procent tussen de 65 en 80 jaar en 6 procent jonger dan 65.
Vanaf maart 2021 was er een tijdelijke verandering zichtbaar in de verhouding tussen de leeftijdsgroepen, en overleden relatief meer mensen onder de 80 jaar aan COVID-19. In het tweede kwartaal was 50 procent van alle mensen die aan COVID-19 stierven tussen de 65 en 80 jaar, 15 procent was jonger dan 65 en 35 procent was ouder dan 80 jaar. In het derde kwartaal was weer een kleine meerderheid (56 procent) boven de 80 jaar, 30 procent was tussen de 65 en 80 jaar en 14 procent jonger dan 65.
Onder 65- tot 80-jarigen was de wekelijkse sterfte vooral in juni en juli hoger dan verwacht, meldde het CBS in een eerder nieuwsbericht. Bij 80-plussers overleden in juli ongeveer evenveel mensen als verwacht voor die maand. Onder mensen jonger dan 65 jaar was er in april en in enkele weken van mei en juni oversterfte.
4 op de 10 aan COVID-19 overledenen ontvingen Wlz-zorg
Van de mensen die in het derde kwartaal 2021 zijn gestorven aan COVID-19, ontving 42 procent (404 mensen) langdurige zorg vanuit de WLZ zoals bewoners van verpleeghuizen en gehandicaptenzorginstellingen. Dit aandeel is hoger dan in het tweede kwartaal toen dit 16 procent was, maar lager dan in de vier daaraan voorafgaande kwartalen.
Oversterfte in augustus en september
In juli, toen relatief weinig mensen aan COVID-19 overleden, overleden wekelijks ongeveer net zo veel mensen als verwacht voor die maand. In augustus (vanaf week 31) en september (vanaf week 35) was er sprake van oversterfte, en nam de COVID-sterfte weer toe. Ook daarna overleden wekelijks meer mensen dan verwacht. Alleen in de laatste week van december was er geen oversterfte.
Seizoenspieken sterfte aan ziekten van de ademhalingsorganen lager
In de eerste coronagolf kon de oversterfte volledig verklaard worden door de sterfte aan COVID-19, in de daaropvolgende golven eind 2020 en begin 2021 was de coronasterfte hoger dan de oversterfte, en overleden minder mensen aan een aantal andere doodsoorzaken. Vooral de sterfte aan ziekten van de ademhalingsorganen was tijdens de pieken in het winterseizoen lager. Dat heeft te maken met het ontbreken van een griepgolf in het 1e kwartaal van 2021. Ook overleden minder mensen aan psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel (waartoe onder andere de ziekte van Alzheimer en dementie behoren). Het artikel Doodsoorzaken 2000-2020 belicht de ontwikkeling van de sterfte aan verschillende groepen doodsoorzaken van 2000 tot en met 2020.