Er doen te weinig vrouwen mee aan klinische studies naar behandelingen voor hart- en vaatziekten

Internist Jeanine Roeters van Lennep van het Erasmus MC heeft een subsidie van de Hartstichting ontvangen voor het Marie Curie-onderzoek, waarvan zij onderzoeksleider is. Hiermee willen onderzoekers achterhalen waarom minder vrouwen deelnemen aan klinische studies en hoe zij meer vrouwen kunnen werven.

Er doen te weinig vrouwen mee aan klinische studies naar behandelingen voor hart- en vaatziekten. Het is niet duidelijk waarom, maar als er te weinig vrouwen meedoen kunnen onderzoekers niet goed vaststellen of een behandeling goed werkt en veilig is voor vrouwen. Zo is bekend dat vrouwen vaker en soms andere bijwerkingen ervaren van medicijnen dan mannen.

Waarom?
De onderzoekers van het Marie Curie-onderzoek willen nagaan waarom vrouwen niet meedoen aan klinische studies en vaker uitvallen. Ook willen ze achterhalen wat ertoe bijdraagt dat vrouwen wel deelnemen. Er zijn verschillende oorzaken mogelijk waarom vrouwen minder vaak meedoen aan klinische studies. ‘Daarom willen we het voor eens en altijd goed uitzoeken’, vertelt Roeters van Lennep. ‘Dan weten we pas wat we eraan kunnen doen.’

Training
De onderzoekers gaan bij studies uit het verleden in kaart brengen waardoor en wanneer vrouwen zijn afgehaakt. Ook gaan ze in experimenten met acteurs testen welke factoren in de communicatie een rol spelen. Op basis van die kennis ontwikkelen ze een training voor onderzoeksgroepen zodat zij vrouwen beter kunnen stimuleren om mee te doen aan onderzoek.

De resultaten moeten ervoor zorgen dat er voldoende vrouwen meedoen in studies naar behandelingen van hart- en vaatziekten. De Marie Curie-studie is voor de Hartstichting een belangrijke stap naar meer diversiteit binnen deelnemers aan klinisch onderzoek.

Over het onderzoek
Aan het Marie Curie-onderzoek werken ook Amsterdam UMC en UMC Utrecht mee. De Werkgroep Cardiologie Nederland (WCN) kan de resultaten direct implementeren bij de ruim 50 aangesloten onderzoeksafdelingen. De studie is onderdeel van het grotere Impress-onderzoek.

Bron: Erasmus MC