Cardioloog prof. dr. Paul Volders van het Maastricht UMC+ ontvangt bijna één miljoen euro van de Hartstichting voor onderzoek naar een betere diagnose van zogeheten 'kamerfibrilleren', een vaak onbegrepen vorm van hartritmestoornissen.

Daarbij wordt gebruik gemaakt van een nieuwe techniek die de elektrische hartactiviteit van een patiënt driedimensionaal in beeld kan brengen. De Hartstichting investeert in totaal ruim 6,6 miljoen euro in nieuw onderzoek naar het eerder herkennen van hart- en vaatziekten.

Kamerfibrilleren is een hartritmestoornis waarvan de oorzaak in veel gevallen een mysterie is. De hartaandoening uit zich vaak spontaan en de overlevingspercentages zijn niet hoog. Als patiënten de hartritmestoornis al overleven is door zuurstoftekort vaak sprake van aanzienlijke restschade aan bijvoorbeeld het brein. Dat vraagt om nieuwe diagnostische middelen om de oorzaak van de aandoening beter in kaart te kunnen brengen. Met behulp van een nieuwe techniek, genaamd electrocardiographic imaging (ECGI), hopen Maastrichtse onderzoekers beter inzicht te krijgen in het ontstaan van kamerfibrilleren.

"Niet zelden moeten we nu tegen familieleden zeggen dat we de oorzaak van het kamerfibrilleren gewoonweg niet weten", zegt Volders. "Er zijn wel aanwijzingen dat genetische factoren een rol kunnen spelen. Ook verworven factoren, zoals een ontsteking van de hartspier, lijken kamerfibrilleren te kunnen triggeren. Door het kloppende hart met ECGI driedimensionaal in kaart te brengen hopen we patiënten eerder te kunnen opsporen, zodat zij een preventieve behandeling kunnen krijgen."

Hartstichting

De Hartstichting heeft in totaal zeven projecten gehonoreerd die zich richten op verschillende hart- en vaatziekten, waaronder hartinfarcten en hartritmestoornissen die tot een hartstilstand kunnen leiden. Wetenschappers gaan onder meer onderzoeken of ziekteprocessen, zoals bijvoorbeeld slagaderverkalking, eerder op te sporen zijn door het bloed, foto's van hart of bloedvaten of patiëntendossiers te analyseren.

Aan de toekenning van de zeven onderzoeksprojecten ging een zorgvuldige selectieprocedure vooraf. Alle onderzoeken zijn door inhoudelijk experts en een wetenschappelijke selectiecommissie beoordeeld op relevantie voor het onderzoeksveld én wetenschappelijke kwaliteit. Daarnaast heeft de 'Commissie Maatschappelijke Kwaliteit' alle onderzoeken getoetst op maatschappelijke impact: de mate waarin resultaten snel vertaald kunnen worden naar de praktijk. In deze commissie zitten mensen die dagelijks werken of in aanraking komen met hart- en vaatpatiënten, zoals zorgverleners, patiënten en naasten.

Bron: Maastricht UMC+