In 2017 zijn er minder benzodiazepines verstrekt dan voorgaande jaren.
Nederlandse apotheken verstrekten in 2017 opnieuw minder benzodiazepines dan het jaar daarvoor. Uitgedrukt in standaarddagdoseringen (DDD) is de hoeveelheid met drie miljoen, bijna 2%, gedaald tot 161,5 miljoen. De hoeveelheid die voor rekening van de zorgverzekeraar komt, is opnieuw toegenomen. Dat meldt de SFK deze week in het Pharmaceutisch Weekblad.
De groep benzodiazepines bestaat uit slaap- en kalmeringsmiddelen. Vanwege hun verslavende eigenschappen en valrisico, is langdurig gebruik ongewenst. Omdat eerdere maatregelen die het (langdurig) gebruik van benzodiazepines moesten ontmoedigen niet het gewenste doel hadden, stelde de overheid per 2009 voorwaarden aan de vergoeding van deze middelen. Als gebruikers niet aan minimaal één van de specifieke voorwaarden voldoen, moeten de benzodiazepines zelf betalen.
Minder zelf betaald
Deze maatregel van de overheid had direct effect. Openbare apotheken verstrekten in 2009, uitgedrukt in DDD’s, 15% minder aan benzodiazepines dan in 2008. In de eerste jaren na 2009 bleef het gebruik ongeveer gelijk, maar sinds 2012 neemt de verstrekte hoeveelheid jaarlijks met gemiddeld 1,8% af. Deze trend heeft zich ook in 2017 voortgezet. Hoewel de totale hoeveelheid verstrekte benzodiazepines afneemt, geldt dat niet voor dat deel dat de zorgverzekeraars betalen voor de gebruikers die aan de voorwaarden voldoen. Betaalden de zorgverzekeraars in 2009 nog maar 32% van alle verstrekte benzodiazepines, in 2017 is dat aandeel gegroeid tot bijna de helft. Of in DDD’s: in 2009 betaalden de zorgverzekeraars 57 miljoen DDD’s, terwijl dat aantal in 2017 is opgelopen tot 80 miljoen. De geneesmiddelkosten die hiermee gepaard gingen, bedroegen € 6,8 miljoen respectievelijk € 12 miljoen.
Mate van vergoeding
De mate waarin benzodiazepines door de zorgverzekeraar worden betaald of door de gebruiker zelf is niet voor alle benzodiazepines gelijk. Het aandeel dat zorgverzekeraars vergoeden is bij clobazam, met 90%, het grootst. Dit middel wordt vooral ingezet bij epilepsie, één van de vergoedingsvoorwaarden. Benzodiazepines die louter als slaapmiddel worden toegepast, moeten door de gebruikers zelf worden betaald. Het is dan ook niet vreemd dat een slaapmiddel – zopiclon – de lijst aanvoert van middelen die voor het grootste deel door de gebruikers zelf worden betaald. Hoewel formeel geen benzodiazepine, wordt zoplicon samen met het slaapmiddel zolpidem hiermee wel in één adem genoemd, omdat ze daaraan chemisch en farmacotherapeutisch sterk verwant zijn. Ze hebben dan ook dezelfde vergoedingsvoorwaarden. Van de zes benzodiazepines met de meeste gebruikers kunnen de als slaapmiddelen bekend staande temazepam, zopiclon en zolpidem beschouwd worden als zelfbetaalmiddelen met lage vergoedingspercentages van respectievelijk 38%, 37% en 32%. De kalmeringsmiddelen lorazepam en diazepam kunnen worden beschouwd als voorwaarde-benzodiazepines met vergoedingspercentage van 68% en 62%. Oxazepam, dat de meeste gebruikers kent, zit daar met 54% tussenin.