De kans op hart- en vaatziekten verschilt tussen etnische groepen. Dat blijkt uit onderzoek van het UMC Utrecht en het AMC. Surinaamse Nederlanders krijgen vaker een hartinfarct en beroerte dan Nederlanders van autochtone afkomst, terwijl Marokkaanse Nederlanders deze ziektes juist minder vaak krijgen.

Foto: UMC Utrecht

De kans op hart- en vaatziekten verschilt tussen etnische groepen. Dat blijkt uit onderzoek van het UMC Utrecht en het AMC. Surinaamse Nederlanders krijgen vaker een hartinfarct en beroerte dan Nederlanders van autochtone afkomst, terwijl Marokkaanse Nederlanders deze ziektes juist minder vaak krijgen.

Promovenda Louise van Oeffelen van het UMC Utrecht analyseerde de medische gegevens van 7,5 miljoen Nederlanders tussen 1998 en 2010. Daaruit blijkt dat hart- en vaatziekten niet bij alle Nederlanders even vaak voorkomen. Zo hebben Nederlanders afkomstig uit Suriname ongeveer 40 procent meer kans op een hartinfarct en beroerte dan Nederlanders van autochtone afkomst. Daarentegen hebben Marokkaanse Nederlanders zo’n 60 procent minder kans op een hartinfarct en beroerte. 

Risico op overlijden 
Ook bestaan er verschillen in ziektebeloop na een eerste ziekenhuisopname voor een hartinfarct. De meeste etnische minderheidsgroepen hebben na de eerste ziekenhuisopname meer kans om te overlijden of om opnieuw opgenomen te worden dan patiënten van autochtone afkomst. Nederlanders van Surinaamse afkomst hebben bijvoorbeeld zo’n 20 tot 40 procent meer kans om opnieuw in het ziekenhuis terecht te komen voor een hartinfarct of te overlijden. Zowel de sterfte 28 dagen als vijf jaar na de ziekenhuisopname is hoger dan bij autochtone Nederlanders. 

Uit het onderzoek blijkt ook dat Nederlanders van buitenlandse afkomst vaker voortijdig stoppen met het gebruik van bloeddruk- en cholesterolverlagende medicijnen dan Nederlanders van autochtone afkomst. Dit patroon is zowel zichtbaar bij personen die nog nooit een hart- en vaatziekte hebben gehad als bij patiënten die een hartinfarct hebben doorstaan. 

Bewustwording beleidsmakers en behandelaars 
Over de oorzaken van de verschillen kunnen de onderzoekers geen uitspraken doen omdat de onderzoekgegevens geen individuele patiëntgegevens zoals leefstijl of bloedwaarden bevatten. Toch vindt prof. dr. Michiel Bots van het UMC Utrecht de resultaten relevant voor zorgverleners. “Het is belangrijk deze resultaten onder de aandacht te brengen van beleidsmakers en behandelaars, zoals huisartsen en internisten, zodat zij zich extra kunnen richten op etnische groepen met een hoog risico op hart- en vaatziekten.” 

Bij het ophalen van medicatie na een hartinfarct bleken overigens geen verschillen tussen etnische groepen. Ook was er geen verschil zichtbaar in het uitvoeren van dotterbehandelingen en stentplaatsingen tussen etnische groepen. Dat laatste suggereert dat in de acute ziekenhuiszorg geen etnische verschillen bestaan. 

Van Oeffelen en collega’s beschikten over de geanonimiseerde gezondheidsgegevens van 7,5 miljoen Nederlanders dankzij een koppeling tussen het bevolkingsregister, de ziekenhuisregistratie, het doodsoorzakenregister en de gezondheidsdatabase van zorgverzekeraar Achmea. 


Aanvullende informatie:

Plaatsingsdatum:
03 juni 2014 om 12:00

Auteur:
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Bron:
UMC Utrecht

Aanmelden e-mail nieuwsbrief

ZorgKrant.nl is een initiatief van de stichting Care Net Holland!