Dat meldt het CBS in de Jeugdmonitor naar aanleiding van nieuwe cijfers uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor
De overgrote meerderheid van de jongeren van 4 tot 25 jaar ervoer hun gezondheid in 2019-2020 als goed of zeer goed. Jongeren vanaf 12 jaar met overgewicht zijn wel minder vaak positief over hun gezondheid dan leeftijdsgenoten zonder overgewicht. Dat meldt het CBS in de Jeugdmonitor naar aanleiding van nieuwe cijfers uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor van het CBS, in samenwerking met het RIVM. De gegevens van de onderzoeksjaren 2019 en 2020 zijn samengevoegd. Daarbij zijn 4200 jongeren bevraagd.
92 procent van de kinderen en jongeren van 4 tot 25 jaar ervoer hun eigen gezondheid als goed of zeer goed in de periode 2019-2020. Dat is ten opzichte van de jaren daarvoor vrijwel niet veranderd. Wel zijn er binnen deze groep verschillen naar leeftijd.
Voor kinderen tot 12 jaar beantwoordt één van de ouders of verzorgers de vraag naar de algemene gezondheidstoestand. Bij kinderen van 4 tot 12 jaar was de ervaren gezondheid in 2019-2020 bij 97 procent goed of zeer goed. Bij jongeren van 12 tot 18 jaar was dat met 91 procent iets lager, en van de jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar beoordeelde 88 procent de eigen gezondheid als (zeer) goed.
Overgewicht onder 4- tot 25-jarigen iets toegenomen
In 2019-2020 had 18 procent van de 4- tot 25-jarigen overgewicht. Dit was iets hoger dan in de jaren ervoor. In 2015-2016 en 2017-2018 was dit 16 procent. Overgewicht komt het vaakst voor bij jongvolwassenen (25 procent).
Jongeren met overgewicht minder positief over eigen gezondheid
Voor kinderen tot 12 jaar is er geen noemenswaardig verschil in gezondheidsbeleving tussen kinderen met en zonder overgewicht. Jongeren vanaf 12 jaar met overgewicht zijn minder positief over hun gezondheid dan jongeren zonder overgewicht.
Van de jongeren van 12 tot 18 jaar zonder overgewicht ervaart 93 procent de eigen gezondheid als (zeer) goed. Bij hun leeftijdsgenoten met overgewicht is dit 83 procent. Ook bij jongvolwassenen ervaren degenen zonder overgewicht de eigen gezondheid vaker als (zeer) goed (90 procent) dan degenen met overgewicht (84 procent).