In Nederland is één op de zeven kinderen te zwaar

Staatssecretaris Paul Blokhuis heeft op 6 februari het startsein gegeven voor de volgende fase van de ketenaanpak overgewicht en obesitas bij kinderen. In 2030 moet in alle gemeenten passende ondersteuning en zorg beschikbaar zijn voor kinderen met overgewicht. Volgend jaar starten 35 gemeenten met de aanpak, onder begeleiding van een coalitie waar het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  onderdeel van is.

In Nederland is één op de zeven kinderen te zwaar. De fysieke en psychische gevolgen hiervan zijn vaak groot. Omstandigheden zoals echtscheiding, ziekte en armoede maken het soms lastig voor kinderen hun leefstijl te veranderen. Kinderen met obesitas of overgewicht hebben dan baat bij passende ondersteuning en zorg door professionals die oog hebben voor hun welzijn.

Ambities Nationaal Preventieakkoord
De Vrije Universiteit Amsterdam heeft met een aantal gemeenten een succesvol model ontwikkeld om de ondersteuning voor deze kinderen te optimaliseren. Het model biedt een structuur en handvatten om de ketenaanpak lokaal in te richten. 

Paul Blokhuis: staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport: “Het model voor de ketenaanpak is een goed uitgangspunt voor alle gemeenten en zorgverzekeraars om de ondersteuning en zorg goed te organiseren voor de kinderen die het nodig hebben.“

In navolging van de ambities beschreven in het onlangs gesloten Nationaal Preventieakkoord gaat een coalitie de ketenaanpak de komende jaren in andere gemeenten implementeren. De coalitie bestaat uit: Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG Jongeren Op Gezond Gewicht ), Care for Obesity/Vrije Universiteit Amsterdam (C4O/VU Vrije Universiteit ), Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Nederlands Jeugdinstituut (NJi Nederlands Jeugdinstituut ) en Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ Nederlands Centrum Jeugdgezondheid ). 

Het RIVM zorgt samen met het NJi en het NCJ voor kennis op het gebied van borging, implementatie en evaluatie en kennisuitwisseling tussen stakeholders. Daarnaast gaat het RIVM aan de slag met monitoring en evaluatie van de implementatiefase van deze ketenaanpak.