Onze nieren filteren het bloed, waarmee ze afvalstoffen verwijderen en urine produceren

Verreweg de meeste mensen worden geboren met twee werkende nieren, maar soms komt er maar één gezonde nier tot ontwikkeling. De andere ontbreekt, of wordt niet goed aangelegd. Het Radboudumc doet onderzoek naar hoe een zogeheten mononier ontstaat en welke gevolgen dit heeft voor patiënten.

Onze nieren filteren het bloed, waarmee ze afvalstoffen verwijderen en urine produceren. De nieren bestaan ieder uit een miljoen kleine filtertjes, die alleen onder een microscoop zichtbaar zijn. Als een baby wordt geboren, is de ontwikkeling van de nieren afgerond. Met de filters die je dan hebt, moet je de rest van je leven doen. Ouderdom en bijvoorbeeld overgewicht leiden tot slijtage van deze filters. En hoe minder er functioneren, hoe harder de anderen moeten werken. Dus als je geboren wordt met één werkende nier, heb je de helft van het aantal filters. Die doen werk voor twee. 

Eén nier kan geen kwaad – of toch wel?
In Nederland worden jaarlijks vijftig tot tachtig kinderen geboren met een mononier. Lang werd gedacht dat het hebben van één nier geen kwaad kan. Elk jaar staan zelfs gemiddeld 500 mensen hun nier af aan een naaste of onbekende. Zij leven over het algemeen zonder complicaties verder. Er was geen reden om aan te nemen dat dit bij een aangeboren mononier anders zou zijn. Maar promotieonderzoek van Michiel Schreuder, inmiddels hoogleraar Kindernefrologie in het Radboudumc, liet zien dat een mononier vanaf de geboorte bij een deel van de mensen wel degelijk grote gevolgen heeft. 

‘Dit kan niet kloppen’
Michiel Schreuder: ‘Ik bestudeerde de aanleg van nierfilters, en onderzocht hiervoor een groep mensen met een aangeboren mononier. Tot onze verbazing zagen we veel patiënten met nierschade. Die ene nier werkt twee keer zo hard, en slijt dus sneller. Daarnaast werken de filtertjes minder secuur. Hierdoor verliezen patiënten eiwitten via de urine.’ Als een nier voor minder dan dertig procent werkt, is er sprake van nierfalen. Dit heeft grote gevolgen, zoals hoge bloeddruk en vermoeidheid. Als de schade te groot is, komen een niertransplantatie of dialyse, waarbij het bloed door een machine gefilterd wordt, in beeld. 

Hij kreeg zijn werk moeilijk gepubliceerd. ‘De heersende opinie was echt dat één nier geen schade geeft. Onze resultaten konden niet kloppen’, aldus Michiel Schreuder. Maar de publicatie kwam er en bracht fundamentele veranderingen in het vakgebied teweeg: jonge patiënten worden tegenwoordig veel beter gevolgd. Een grote groep komt op controle in het Radboudumc Amalia kinderziekenhuis. Schreuder: ‘De meeste kinderen komen hun jeugd zonder problemen door. Maar we willen meer van ze weten. Voor onderzoek naar de beste behandeling willen we weten wie kans heeft op hoge bloeddruk of nierschade. Op dit moment weten we nog niet goed hoe we deze groepen kinderen kunnen onderscheiden. Daarom is onze SOFIA-studie gestart; hiermee proberen we te achterhalen welke kinderen een verhoogd risico lopen op klachten.’

Alle ontwikkeling tijdens de zwangerschap
Onderzoeker van de SOFIA-studie is promovendus Sander Groen in ‘t Woud. ‘De oorzaken van een mononier willen we achterhalen, evenals de prognose in kaart brengen. Nieren zijn bij de geboorte al volledig ontwikkeld, het enige dat ze nog doen is groeien. Je krijgt er geen nierfilters meer bij. De ontwikkeling tijdens de zwangerschap is dus allesbepalend. Welke mechanismen bepalen de nierontwikkeling? Omgevingsfactoren of erfelijke factoren? En hoe verhouden die zich tot elkaar? We bestuderen beide elementen.’

Biobank voor onderzoek naar aangeboren aandoeningen
Voor zijn onderzoek struinde Sander Groen in ’t Woud het hele land af op zoek naar kinderen met één nier. Hij vond er bijna duizend. Hun gegevens zijn ondergebracht in de AGORA data- en biobank van het Radboudumc, gecoördineerd door Groen in ’t Woud en collega-onderzoeker Loes van der Zanden. Zij vertelt: ‘In de AGORA biobank verzamelen we gegevens van kinderen en volwassenen met verschillende aangeboren aandoeningen, bijvoorbeeld aan de lip en het gehemelte of het hart. Maar de grootste groep vormen kinderen met aandoeningen aan de nieren of urinewegen.’

Op zoek naar snips 
Met behulp van speeksel of bloed van de kinderen proberen de onderzoekers meer inzicht te krijgen in de genetische oorzaak van de mononier. In het bijzonder richten ze zich op Single Nucleotide Polymorphisms (SNP’s, uitgesproken als snips). Ieder mens heeft een uniek DNA-patroon, dat op talloze minieme punten, de zogeheten SNP’s, kan verschillen van het DNA van iemand anders. 

Sander Groen in ‘t Woud: ‘Eén enkele SNP verhoogt de kans op een aangeboren mononier hooguit minimaal, maar een flink aantal bij elkaar kan wél een duidelijk verhoogd risico geven. Risico verhogende SNP’s opsporen bij aangeboren aandoeningen is lastig, omdat de aandoeningen meestal zeldzaam zijn. We hopen dat onze groep van duizend wel groot genoeg is om deze SNP’s te vinden.’ Daarnaast wordt aan de hand van vragenlijsten voor ouders gezocht naar relevante omgevingsfactoren. ‘Denk hierbij aan factoren die tijdens de zwangerschap invloed kunnen hebben gehad op het ongeboren kind, zoals ziektes en medicatiegebruik’, aldus de promovendus. 

Een tweede nier is meer dan reservecapaciteit
Er is nog veel onderzoek te doen rondom de mononier, zoals het achterhalen van de relevante omgevingsfactoren en erfelijke componenten. Daarom speelt het Radboudumc met Michiel Schreuder, Loes van der Zanden en Sander Groen in ’t Woud een grote rol binnen het ArtDECO project, waarin verschillende academische ziekenhuizen gezamenlijk meer onderzoek naar aangeboren nieraandoeningen gaan doen. Het Radboudumc coördineert het verzamelen van alle data, waarvoor de AGORA data- en biobank is uitgebreid naar de andere deelnemende ziekenhuizen. 

Michiel Schreuder wil schade aan de mononier zo lang mogelijk uitstellen. Een recente studie toont hoopvolle resultaten: ‘Eén van onze laatste dierstudies liet zien dat als we de nier al in de eerste weken na de geboorte met medicijnen behandelen, de slijtage aan de filters langer uitblijft. Dit gaan we verder onderzoeken, maar is waardevolle informatie: snel aanpakken lijkt een positief effect te hebben op het functioneren van de mononier.’ Er valt dus nog veel meer te leren, maar één ding staat vast: onze tweede nier betekent meer dan alleen reservecapaciteit. 

Verschillende nieren bij eeneiige tweelingen?
Speciaal onderzoek loopt naar twee eeneiige tweelingen, waarvan één kind is geboren met twee normaal werkende nieren en de ander met een mononier. Opvallend, want bij een eeneiige tweeling ontstaan beide embryo’s uit dezelfde ei- en zaadcel. Ondanks hetzelfde genenpakket, ontstaat er soms toch genetisch onderscheid nadat de twee embryo’s zich gesplitst hebben. Ook kunnen er verschillen bestaan in de manier waarop het erfelijke materiaal afgelezen wordt (epigenetisch verschil). Als zo’n (epi)genetisch verschil zit in een gen dat cruciaal is voor nierontwikkeling, kan dit wellicht de mononier veroorzaken. Samen met de afdeling Genetica proberen de onderzoekers nu dergelijke genetische verschillen te vinden. Lees het verhaal van Tim, die geboren is met één nier, terwijl zijn tweelingbroer Tom er twee heeft.