Zelfmanagementondersteuning zou binnen het verpleegkundig onderwijs geintegreerd moeten worden
Verpleegkundigen die zelfmanagementondersteuning toepassen besteden veel aandacht aan het achterhalen van de problematiek en de behoeften en wensen van de patiënt, én aan het adviseren en het geven van informatie over de ziekte, klachten en zorg. Minder aandacht geven zij aan het afspreken van doelen, het assisteren bij het behalen van de doelen en het arrangeren van vervolgondersteuning. Op 28 februari 2020 promoveerde Nivel-onderzoeker Vina Slev aan de Vrije Universiteit Amsterdam op het onderzoek naar zelfmanagementondersteuning door verpleegkundigen van mensen met ongeneeslijke kanker.
Slev onderzocht of verpleegkundigen zelfmanagementondersteuning bieden en in hoeverre zij dit doen volgens het 5A-model (Achterhalen, Adviseren, Afspreken, Assisteren, Arrangeren). Dit is een veelvuldig gebruikt model voor het structureren van zelfmanagementondersteuning met nadruk op het centraal stellen van de patiënt. Zelfmanagementondersteuning helpt de patiënt bij het omgaan met de gevolgen die een ziekte heeft op het dagelijks leven en het houden van regie en controle over het leven en zorg.
Zelfmanagementondersteuninginterventie deels haalbaar
Ook ontwikkelde Slev een zelfmanagementondersteuninginterventie en onderzocht deze op haalbaarheid in de praktijk. De interventie was gestructureerd volgens het 5A-model en werd tijdens huisbezoeken uitgevoerd door verpleegkundigen gespecialiseerd in oncologie en/of palliatieve zorg. De interventie was deels haalbaar; aan de ene kant werd de interventie niet altijd volledig toegepast, aan de andere kant gaven verpleegkundigen een 7,6 en patiënten een 7,2 voor hun tevredenheid met de interventie.
Integreren zelfmanagementondersteuning in verpleegkundig onderwijs
Slev adviseert verpleegkundigen in de praktijk te trainen in het gebruik van het 5A-model en zelfmanagementondersteuning meer te integreren in het onderwijs, met bijzondere aandacht voor de A’s van afspreken, assisteren en arrangeren.
Het promotieonderzoek is gefinancierd door ZonMw-programma Tussen Weten en Doen II.