"Het is een all-in one behandeling", zeggen hartchirurgen Bart Maesen en Patrique Segers van het Maastricht UMC+

Met behulp van een nieuwe methode kunnen patiënten van het Maastricht UMC+ in één operatie worden behandeld aan zowel vaatlijden (aderverkalking) als aan een hartritmestoornis. Dit gebeurt door slechts een paar kleine sneetjes in de borstkas te maken. Naast dat een tweede operatie achterwege kan blijven, biedt deze vorm van opereren nog een aantal voordelen voor de patiënt, zoals een kortere hersteltijd en minder pijn.

Bij patiënten die geopereerd moeten worden wegens verkalking in de kransslagader aan de voorkant van het hart, wordt ook regelmatig boezemfibrilleren (de meest voorkomende hartritmestoornis) geconstateerd. Het kan ook andersom: komt een patiënt voor boezemfibrilleren, blijkt er tevens een kransslagaderverkalking aanwezig te zijn. Normaal gesproken wordt er dan voor gekozen om tijdens een klassieke openhartoperatie de hartritmestoornis te behandelen of wordt de hartritmestoornis niet behandeld terwijl de patiënt er wel hinder van ondervindt. Afhankelijk van de ernst moet de hartritmestoornis dan op een later moment alsnog worden verholpen. De nieuwe operatiemethode maakt die extra behandeling onnodig en kent minder bijwerkingen.

Minimaal invasief met een robot
Tegenwoordig wordt zo veel als mogelijk geprobeerd om minimaal invasief te opereren. Dat houdt in dat niet de borstkas in zijn geheel geopend hoeft te worden om bij het hart en de omliggende vaten te komen, maar dat slechts een paar kleine incisies voldoende zijn. Via die sneetjes kan de chirurg met zijn instrumentarium naar binnen en de hartritmestoornis behandelen door een ablatie uit te voeren via een kijkoperatie. Dat houdt in dat de plekken waar de ritmestoornis op het hart ontstaat als het ware worden weggebrand. Diezelfde openingen kunnen worden gebruikt voor het maken van een bypass, een omleiding om het vernauwde deel van het aangetaste bloedvat heen. Met een robot kan de operateur via een kleine opening tussen de ribben de borstkransslagader bereiken en op het dichtgeslibde bloedvat aansluiten (de bypass).

'All-in one'
"Het is een all-in one behandeling", zegt hartchirurg Bart Maesen van het Maastricht UMC+ die de behandeling met collega hartchirurg Patrique Segers uitvoert. "Het behandelen van boezemfibrilleren is net zo belangrijk als het maken van de bypass. Waarom dan niet tegelijkertijd uitvoeren, zodat de patiënt een extra operatie met alle bijbehorende stress bespaard blijft. Omdat we een minimaal-invasieve techniek gebruiken, blijft de hersteltijd relatief kort en zal de patiënt minder langdurig last hebben zoals bij een openhartoperatie. Dat zijn dus niet twee, maar wel meer vliegen in één klap." Jaarlijks komen er in het Maastricht UMC+ naar schatting twintig patiënten per jaar in aanmerking voor deze operatie. In een multidisciplinair team van hartchirurgen en cardiologen worden de opties voor iedere patiënt zorgvuldig besproken.

In een publicatie in het European Journal of Cardio-Thoracic Surgery beschreven de Maastrichtse specialisten eerder dit jaar hun procedure.