Wanneer mogen kinderen eigenlijk (mee)praten over hun behandeling? En waarom zetten we soms vraagtekens bij hun besluit?

De 12-jarige David haalde nog niet zo lang geleden het nieuws. Hij heeft een hersentumor, maar weigerde chemotherapie te ondergaan. Zijn vader wilde wel dat hij zijn behandeling vervolgde. Davids weigering leidde zelfs tot een rechtszaak over de bekwaamheid van de jongen om over zijn eigen behandeling te beslissen. Wanneer mogen kinderen eigenlijk (mee)praten over hun behandeling? En waarom zetten we soms vraagtekens bij hun besluit?

Davids zaak vestigde de aandacht op een wezenlijk onderdeel van de medische zorg voor kinderen. En dat is: hoe ouder kinderen worden, des te meer inbreng ze hebben in hun (chronische) behandeling. Uiteindelijk is die inbreng zo groot, dat ze zelfstandig over hun lijf en leven mogen beslissen. Wanneer dat laatste precies het geval is, is niet goed aan te geven. Dat hangt onder meer van het kind af, van de manier waarop het is opgevoed (beschermd of meer zelfstandig) en voor een groot deel ook van de ruimte die ouders en dokters (willen) geven aan het kind.

Handvatten

De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) gaat over de rechten en plichten van patiënt en zorgverlener. Daarin zijn wel handvatten opgenomen over wanneer een kind mag meepraten over zijn behandeling. Zo mogen kinderen vanaf 12-jarige leeftijd samen met hun ouders beslissen over een behandeling. Als ze 16 jaar oud zijn, mogen ze die keuze helemaal zelfstandig maken. Vanaf dat moment is er dus geen toestemming van ouders meer nodig voor een ingreep.

Het uitgangspunt in de WGBO is dat een 12-jarig kind wilsbekwaam is, tenzij anders blijkt. Vanaf die leeftijd kan een kind dus ook een behandeling weigeren. Dan vindt de ingreep niet plaats. In principe hebben kinderen daarmee dezelfde rechten als volwassenen: zij beslissen uiteindelijk over wat er met hun lichaam gebeurt. De ervaring van kinderartsen is dat die wettelijke grens best klopt. Rondom de leeftijd van 12 jaar kunnen de meeste kinderen goed meepraten over hun behandeling en de gevolgen van hun beslissingen overzien. Soms kunnen ook jongere kinderen al heel goed over zichzelf en hun leven nadenken.

Beslissingen

Waarom dan de ophef bij de 12-jarige David? Blijkbaar accepteren we toch moeilijk de beslissingen van kinderen als deze niet overeenkomen met onze keuze of als de gevolgen groot zijn. Zolang kinderen instemmen met een voorgestelde behandeling zijn we al snel geneigd om ze wilsbekwaam te vinden. Maar als ze iets anders willen dan wat de arts of ouders goed lijkt, dan ontstaat ineens twijfel over de capaciteiten van kinderen om over hun eigen lichaam te beslissen.

Natuurlijk zijn kinderen kwetsbaar en moeten we als zorgverleners (en ouders) ze bijstaan en ondersteunen bij moeilijke beslissingen. En dat gebeurt ook in de praktijk. Bij vergaande besluiten wordt op een laagdrempelig wijze de hulp ingeschakeld van een pedagogisch medewerker of psycholoog. Bedenk echter ook het volgende: als we als samenleving rechten toekennen aan een bepaalde groep mensen - in dit geval kinderen vanaf 12 jaar - dan moeten we ook de consequenties van die rechten aanvaarden. We kunnen kinderen die rechten niet zomaar weer ontnemen, omdat de gevolgen ons niet zinnen. Dus als een kind een behandeling weloverwogen blijft wensen of juist weigert, dan moeten we dat serieus nemen, ook al zou het niet onze keuze zijn.

Kinderadviesraad

In het LUMC is er sinds kort een kinderadviesraad. Deze raad bestaat uit kinderen tussen de 10 en 18 jaar oud die ons ziekenhuis kennen als patiënt of als broer of zus van een patiënt. De kinderen komen minimaal vier keer per jaar bij elkaar en denken mee over allerlei zaken op de kinderafdeling, bijvoorbeeld de verbouwing van de kinderkliniek en de communicatie naar kinderen toe. Daarmee proberen we de stem van het kind nog beter hoorbaar te maken.

Opvallend is dat discussies over de vraag of kinderen wel of niet wilsbekwaam zijn vaak worden gevoerd door volwassenen. Daarmee doen we iets met de rechten van kinderen. Ze worden figurant in hun eigen rechtendiscours. NRC Handelsblad was het enige medium dat in alle ophef over de 12-jarige David kinderen zelf aan het woord liet. Een van hen zei: “Elk kind denkt daarover [leven en dood] na, de een wat meer dan de ander. Kinderen zijn verstandiger dan het lijkt.” En zo is het maar net.