Van alle geregistreerde sterfgevallen door drugsgebruik ging het in 2022 in de helft van de gevallen om opioïden (51%)
In 2022 is het aantal geregistreerde sterfgevallen na drugsgebruik gestegen. Dit aantal steeg van 298 gevallen in 2021 naar 332 in 2022. De stijging die vanaf 2014 al ingezet werd, zet zich in 2022 door.
Dat blijkt uit cijfers uit de Doodsoorzakenstatistiek van het CBS. Van alle geregistreerde sterfgevallen door drugsgebruik ging het in 2022 in de helft van de gevallen om opioïden (51%). In een op de vijf van de gevallen was cocaïne de doodsoorzaak (19%). In 30% van de gevallen ging het om andere middelen of een combinatie van middelen. Het gaat hierbij vooral om overdosering.
Stijging vooral veroorzaakt door stijging in opioïden
De stijging van de sterfgevallen door drugsgebruik tussen 2014 en 2022 komt vooral door opioïden. Vaak is onbekend om welke opioïden het precies gaat. Behalve om heroïne gaat het hierbij ook om medische opioïden, zoals de pijnstiller oxycodon. Het aandeel overlijdens door een opzettelijke overdosis, oftewel zelfdoding, was drie keer groter bij opioïden dan bij gebruik van andere drugs (33% versus 11%). Dit kan een aanwijzing zijn dat het deels over een andere groep gebruikers gaat. Het zal hier gaan om mensen die medische opioïden niet als drugs gebruikten, maar bijvoorbeeld tegen de pijn.
Andere oorzaken toename registraties
Onderzoekers hebben nog geen duidelijke verklaring gevonden voor de toename in de geregistreerde drugsgerelateerde sterfte vanaf 2014. Het kan zijn dat de verbeterde registratie en het toegenomen toxicologisch onderzoek bij het vaststellen van de doodsoorzaak een rol spelen. Maar ook de toename in het gebruik van medicinale opioïden zoals oxycodon en fentanyl kunnen de toename in sterfgevallen verklaren. Ook de veroudering van de heroïnegebruikers kan een rol hebben gespeeld. Deze groep gebruikers wordt gemiddeld steeds ouder, waarmee de kans op overlijden groter wordt bij een overdosis.
“De stijging is zorgelijk en helaas kunnen we die nog niet voldoende duiden. We moeten deze ontwikkeling nauwlettend volgen. In Europa is nu geen sprake van een opioïdencrisis, zoals in de Verenigde Staten en Canada. Maar er verschijnen de afgelopen jaren wel steeds nieuwe synthetische opioïden op de Europese markt. Die leiden in sommige landen tot ernstige vergiftigingen en sterfgevallen.” – Margriet van Laar, programmahoofd Drugs.
Momenteel is er een speciaal register in ontwikkeling om meer inzicht te verkrijgen in de drugsgerelateerde sterfte in Nederland.
Sterfte door andere drugs stabiel
Sterfgevallen na ecstasygebruik in de Doodsoorzakenstatistiek van het CBS worden onder dezelfde code geregistreerd als andere stimulerende middelen, zoals amfetamine, efedrine en khat. In 2022 werden 10 sterfgevallen geregistreerd onder deze code. In 2021 waren dit 11 gevallen. Tussen 2013 en 2022 varieerde het aantal sterfgevallen gerelateerd aan psychostimulantia tussen 4 en 28 gevallen per jaar. Het gemiddelde lag op 10 gevallen per jaar.
Bekijk alle sterftecijfers in de Nationale Drug Monitor:
Sterfte gerelateerd aan opioïden
Sterfte gerelateerd aan cocaïne
Sterfte gerelateerd aan ecstasy
Sterfte gerelateerd aan amfetamine
Over de Nationale Drug Monitor
De Nationale Drug Monitor (NDM) geeft een overzicht van de laatste cijfers over het gebruik van alcohol, tabak, drugs, en ontwikkelingen in wetgeving, beleid en alcohol- en drugsgerelateerde criminaliteit en overlast. Het Trimbos-instituut maakt dit overzicht samen met het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Sinds 2021 zijn voor alle middelen de laatste feiten, cijfers en trends te vinden op de website www.nationaledrugmonitor.nl. De website wordt voortdurend op basis van de nieuwste gegevens geactualiseerd.
Heb je vragen over drugsgebruik of maak jij je zorgen over jezelf of iemand anders? Bel de drugsinfolijn op 0900-1995 of ga naar www.drugsinfo.nl.
Denk jij aan zelfdoding? Neem 24/7 gratis en anoniem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113 of chat op 113.nl.
Bron: Trimbos-instituut