RSV - respiratoir syncytieel virus - is wereldwijd de belangrijkste veroorzaker van luchtweginfecties bij jonge kinderen

RSV is wereldwijd de belangrijkste veroorzaker van luchtweginfecties bij jonge kinderen. Onderzoek van arts-onderzoeker Yvette Löwensteyn (UMC Utrecht) laat zien hoe belangrijk het is om de toegang tot RSV-vaccins te verbeteren, vooral in landen waar de ziektelast het hoogst is. Om dit probleem aan te pakken, pleit Löwensteyn voor een hervorming van de ontwikkeling van geneesmiddelen.  

RSV - respiratoir syncytieel virus - is wereldwijd de belangrijkste veroorzaker van luchtweginfecties bij jonge kinderen. Jaarlijks wordt ongeveer 2 procent van alle gezonde kinderen in het ziekenhuis opgenomen vanwege een RSV-infectie, en de ziekte is verantwoordelijk voor meer dan 100.000 sterfgevallen bij kinderen onder de vijf jaar. Het merendeel van deze sterfgevallen vindt plaats in lage- en middeninkomenslanden (LMIC's), waar toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg vaak beperkt is. Deze scheve verdeling vraagt om een eerlijke verdeling van vaccins en geneesmiddelen, waarbij de regio’s met de hoogste ziektelast prioriteit zouden moeten krijgen. 

In haar promotieonderzoek heeft Löwensteyn de kenmerken van RSV-sterfte in kaart gebracht, mede door gebruik te maken van gegevens uit een wereldwijd register van kinderen jonger dan vijf jaar. Een specifiek onderzoek in tien LMIC's liet zien dat bijna een derde van de kinderen met een levensbedreigende luchtweginfectie was geïnfecteerd met het RSV-virus. Van de kinderen die overleden aan RSV, werd slechts iets meer dan de helft mechanisch beademd, waarschijnlijk omdat de benodigde medische hulpmiddelen niet beschikbaar of toegankelijk waren. 

Löwensteyn benadrukt dat de toegang tot RSV-vaccins dringend moet worden verbeterd, vooral in landen waar de ziektelast het hoogst is. Hoewel er recent effectieve preventieve middelen zijn ontwikkeld, zoals het antilichaam nirsevimab en het vaccin voor zwangeren, blijft 97 procent van de RSV-gerelateerde sterfgevallen zich voordoen in LMIC’s. Dit komt doordat deze nieuwe middelen nog niet beschikbaar zijn in deze landen. 

Om dit probleem aan te pakken, pleit Löwensteyn voor een hervorming van het geneesmiddelenbeleid. De ontwikkeling van vaccins moet beter worden afgestemd op de wereldwijde ziektelast, waarbij winst niet de prioriteit mag zijn. Ze roept op tot rechtvaardige samenwerkingen en investeringen in lokale productiecapaciteit, zodat óók LMIC's in de toekomst toegang krijgen tot levensreddende vaccins en geneesmiddelen tegen RSV. 

Bron: UMC Utrecht