In opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) voerde Ipsos I&O een onderzoek uit naar de ervaring van chronische pijn

Een kwart van de Nederlandse volwassenen zegt last te hebben van chronische pijn. De meesten die hieronder lijden hebben hier elke dag last van en worden beperkt in hun dagelijks leven. Zo blijkt uit onderzoek van Ipsos I&O in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie.

In opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) voerde Ipsos I&O een onderzoek uit naar de ervaring van chronische pijn. Chronische pijn is een aanhoudende pijn die langer dan drie maanden duurt. Schattingen van het aantal mensen dat hier last van heeft in Nederland lopen uiteen van meer dan twee tot meer dan drie miljoen. In dit onderzoek geeft een kwart aan last te hebben van chronische pijn. Dat komt overeen met circa 3,5 miljoen volwassen Nederlanders. Vrouwen (31% ervaart chronische pijn) lijden sterker onder chronische pijn dan mannen (18%).

Aantal mensen dat last heeft van chronische pijn wordt onderschat
Nederlanders denken doorgaans dat ongeveer 1 miljoen landgenoten last hebben van chronische pijn. Het aandeel dat lijdt onder chronische pijn wordt dus onderschat.

Pijn is meestal dagelijks
De meesten (70%) die lijden onder chronische pijn hebben hier dagelijks last van. Ook zeggen ruim vier op vijf (83%) dat hun dagelijks leven wordt beïnvloed door hun pijn. De meest genoemde beperkingen zijn een beperking in sociale activiteiten (39%), beperkingen op werk (27%) en mentale gezondheidsproblemen (24%). Jongvolwassenen (18 tot en met 34 jaar) met chronische pijn ervaren vaker een beperking in sociale activiteiten dan gemiddeld (50%).

Meerderheid ervaart begrip
De meeste Nederlanders (57%) met chronische pijn ervaren begrip van anderen voor hun klachten en de gevolgen hiervan. Dertig procent ervaart niet zoveel of helemaal geen begrip (de rest geeft aan dit niet te weten of liever niet te zeggen).

Jongvolwassenen met chronische pijn geven minder vaak dan gemiddeld aan (49%) dat ze begrip van anderen ervaren. Dit geldt ook voor mensen met een beneden modaal inkomen (47%).

Meningen over zorg lopen uiteen
Een kwart (27%) van de Nederlanders die chronische pijn ervaren zijn tevreden over de zorg en behandeling voor chronische pijn. Voor twintig procent geldt dat ze ontevreden zijn. De rest heeft een minder duidelijke mening (41%) of heeft (nog) geen hulp gezocht (11%).
Degenen die ontevreden zijn uiten diverse klachten over de zorg voor chronische pijn in Nederland. De rode draad is dat zij zich niet gehoord, niet serieus genomen en niet adequaat geholpen voelen. Er is behoefte aan meer begrip, betere communicatie, meer onderzoek, effectievere behandelingen en een menselijker zorgsysteem.

Negen procent gebruikt opioïden
De meeste (67%) Nederlanders die chronische pijn ervaren nemen hier medicatie voor. Negen procent gebruikt opioïden, dit zijn zeer sterke pijnstillers die alleen bij hevige pijn worden voorgeschreven. Respondenten die opioïden gebruiken zeggen meestal (61%) last te hebben van bijwerkingen. Vanwege de kleine subgroep (31 respondenten gebruiken opioïden tegen chronische pijn) is deze uitkomst indicatief.

Onderzoeksverantwoording
Dit onderzoek vond plaats van vrijdagmiddag 16 tot maandagochtend 19 augustus 2024. In totaal werkten 1.968 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel; 106 respondenten met een niet-westerse achtergrond deden mee via Panelclix. Ipsos I&O voerde dit onderzoek uit in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie.

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.

Bron: Ipsos I&O