Chronisch zieken hebben baat bij een leefomgeving met veel sociaal kapitaal
Een buurt met veel sociaal kapitaal biedt mensen met een chronische ziekte meer mogelijkheden om gezond te blijven. Chronisch zieken vinden dat buurtgenoten belangrijke vormen van praktische hulp en emotionele steun bieden. Dit blijkt uit NIVEL- onderzoek van Geeke Waverijn, die 10 januari promoveerde aan Universiteit Utrecht.
De resultaten van deze studie laten zien dat buren met name praktisch bijdragen aan het zelfmanagement van mensen met een chronische ziekte. Zo doen zij bijvoorbeeld klusjes in en om het huis, werken in de tuin en helpen met boodschappen tillen. Hierdoor kunnen mensen met een chronische ziekte langer zelfstandig thuis wonen. Buurtgenoten zijn altijd dichtbij en kunnen helpen als er snel iets gedaan moet worden of als er onverwacht iets gebeurt.
Ook mensen met een chronische ziekte die nauwelijks contact hebben met hun buren kunnen profiteren van het wonen in een buurt met veel sociaal kapitaal. Dit is relevant voor mensen met een chronische ziekte omdat zij door hun ziekte mogelijk minder fysieke of mentale energie hebben om te investeren in sociale contacten met hun buren.
Grenzen aan burenhulp
Buren helpen maar zelden bij medische taken of bij persoonlijke verzorging. Hierin verschillen de relaties met buren van de relaties met familie en vrienden. Familie en vrienden zijn dan ook vaker dan buren een bron van emotionele steun.
Deze resultaten laten zien dat er, vanuit het perspectief van mensen met een chronische ziekte zelf, grenzen zitten aan de hulp die men van hun buren kan of wil krijgen. De buurt kan dan ook niet als pasklare oplossing ingezet worden om in de ondersteuningsbehoeften van mensen met een chronische ziekte te voorzien. Meer onderzoek is nodig om verdere conclusies te kunnen trekken over hoe de buurt bij kan dragen aan de gezondheid van mensen met een chronische ziekte.
Invloed ‘buurt sociaal kapitaal’ op gezondheid
De buurtomgeving kan invloed hebben op individueel welzijn en levenskansen, bijvoorbeeld door de sociale contacten die er tussen buurtgenoten bestaan. Hierdoor worden hulpbronnen gegenereerd, die aangeduid worden als ‘sociaal kapitaal’. Eerder onderzoek wijst uit dat ‘buurt sociaal kapitaal’ gerelateerd is aan individuele gezondheid. Maar het is niet duidelijk of een goede gezondheid leidt tot meer sociaal kapitaal, of dat juist sociaal kapitaal leidt tot een betere gezondheid.
In dit onderzoek is gebleken dat mensen met een chronische ziekte die in een buurt wonen met meer sociaal kapitaal minder snel achteruit gaan in gezondheid. Wat het mechanisme daarachter is, hebben de onderzoekers niet kunnen achterhalen. Dat komt wellicht omdat de groep mensen met een chronische ziekte erg heterogeen is, zowel qua ziekte als wat betreft de gevolgen ervan voor het dagelijks leven.