Als iemand nog niet overspoeld is door psychotische gedachten kunnen we er met één tot twintig gesprekken voor zorgen dat iemand gewoon naar school kan blijven gaan en zijn vrienden kan blijven zien

Een mogelijk beginnende psychose vroeg opmerken en daarmee erger voorkomen. Het kan, ook bij adolescenten. Dat concludeert psycholoog Yvonne de Jong in haar proefschrift. ‘Waarom wachten tot het te laat is?’

Hadden we hier nou niet eerder bij kunnen zijn? Met die gedachte bleef klinisch psycholoog en psychotherapeut Yvonne de Jong achter nadat ze met spoed een jongen moest beoordelen. Hij had zich opgesloten in een auto en dacht dat zijn vader via zijn been meeluisterde naar zijn gedachten. ‘Deze jongen had nog nooit eerder over zijn gedachten gesproken terwijl hij al een paar maanden in behandeling was en toch al behoorlijk psychotisch was. Dan denk ik: dit had voorkomen kunnen worden’, zegt De Jong.

Dit soort situaties waren de inspiratie voor haar promotieonderzoek naar vroegdetectie van psychose bij adolescenten. De Jong verdedigt haar proefschrift op 11 september 2025 aan het Erasmus MC.

Vroege detectie
Bij volwassenen is het al mogelijk om mensen met een verhoogd risico op een psychose op te sporen. Psychologen gebruiken daarvoor een combinatie van een vragenlijst en een interview. Uit het onderzoek van De Jong blijkt dat diezelfde methode ook werkt bij 12- tot 18-jarigen. ‘Tien procent van de jongeren die we eruit pikken als de hoogrisico-groep ontwikkelt een jaar later daadwerkelijk een psychose’, legt ze uit. Het gaat daarbij om adolescenten die al in beeld zijn van de geestelijke gezondheidszorg, bijvoorbeeld voor angst, depressie of een persoonlijkheidsstoornis.

Vroege detectie van jongeren met een hoog risico op psychose is belangrijk, stelt De Jong. ‘Als iemand nog niet overspoeld is door psychotische gedachten kunnen we er met één tot twintig gesprekken voor zorgen dat iemand gewoon naar school kan blijven gaan en zijn vrienden kan blijven zien. Als je te laat bent en een kind al in een psychose zit, duurt het hersteltraject al gauw drie tot vijf jaar, met alle gevolgen van dien. Waarom zouden we wachten tot het te laat is?’

Bijzondere ervaringen
In gesprekken over geestelijke gezondheid is het volgens De Jong belangrijk om te vragen naar zogeheten bijzondere ervaringen. Dat betekent dat iemand iets hoort, ziet, ruikt, proeft, voelt of denkt wat iemand anders niet waarneemt. Denk bijvoorbeeld aan een stem die je naam roept, een vreemde man in de hoek van de kamer of het idee dat je achtervolgd wordt. ‘Bijzondere ervaringen zijn heel normaal. Ongeveer één op de drie jongeren heeft weleens zulke ervaringen, dat zijn twaalf kinderen per schoolklas’, vertelt De Jong.

Meestal gaan bijzondere ervaringen weer voorbij, maar ze kunnen ook een voorbode zijn van psychose. Daarom is het zo belangrijk om bijzondere ervaringen bespreekbaar te maken in de spreekkamer, benadrukt De Jong. ‘Zo kunnen we vaststellen of iemand last heeft van de ervaringen of dat het “normale” bijzondere ervaringen zijn. Ik zie ook dat erover praten al kan helpen. Als ik uitleg wat bijzondere ervaringen zijn, denken jongeren: oh, ik ben niet gek. Dit komt uit mijn eigen hoofd. Soms durven kinderen er zelf ook niet over te beginnen, omdat ze op internet hebben gelezen dat een stem horen betekent dat ze gek zijn en opgenomen moeten worden. Dat is absoluut niet waar. Gelukkig is er online steeds meer betrouwbare informatie te vinden over bijzondere ervaringen.’

Aan de slag
Met de aanbevelingen uit haar proefschrift kunnen collega-psychologen meteen aan de slag, vertelt De Jong. Zelf gebruikt ze de methode om jongeren met een hoog risico op psychose te identificeren ook al in haar spreekkamer. Met de afronding van haar proefschrift zijn nog niet alle vragen van De Jong beantwoord. ‘Ik zou nog graag uitzoeken of preventieve behandeling van de adolescenten in de risicogroep ook echt leidt tot minder psychoses. Uit de praktijk heb ik aanwijzingen dat dat zo is, maar het is nog nooit goed onderzocht.’

Bron: Erasmus MC