De helft van de mensen met een psychotische aandoening in Nederland die last hebben van metabole klachten als ernstig verhoogde bloeddruk of cholesterol, worden hier niet of onvoldoende voor behandeld. Onder andere door de antipsychotica die zij gebruiken, hebben zij een verhoogd risico op metabole ziekten. De geldende richtlijnen hiervoor worden niet voldoende nageleefd, omdat behandelaars zich vaak niet bewust zijn van het hogere risico dat psychotische patiënten lopen. Dit blijkt uit onderzoek van psycholoog Jojanneke Bruins van het UMCG. Zij publiceerde over haar studie in het wetenschappelijke magazine Journal of Clinical Psychiatry.
Bruins volgde voor haar onderzoek liefst 1259 patiënten met een psychotische aandoening die allemaal 3 keer ROM-screening hebben ondergaan; dit is een jaarlijkse screening onder psychiatrische patiënten. Bekend is dat een verhoogd risico op metabole klachten een bijwerking van antipsychotica is. In haar onderzoek ging Bruins na in hoeverre zij in voldoende mate zijn behandeld voor hun metabole ziekten; zij keek hierbij vooral naar hoge bloeddruk, diabetes en verhoogde vetzuren. Nog niet eerder werd deze groep patiënten zo langdurig gevolgd.
Helft metabole klachten niet behandeld
Uit haar onderzoek blijkt dat iets meer dan de helft van de psychotische patiënten een metabole stoornis heeft. De helft van de patiënten met metabole klachten werd hier na drie metingen nog steeds niet voor behandeld, ook niet als bijvoorbeeld bij hun eerste screening al bleek dat zij een verhoogd risico hadden. Dit geldt niet alleen voor patiënten met een licht verhoogde risicowaarde, maar ook als zij last hadden van ernstige verhoogde bloeddruk of cholesterol-gehalte. Met name jonge patiënten kregen onvoldoende behandeling voor hun metabole stoornis.
Richtlijnen niet nageleefd
Er zijn internationale richtlijnen voor de behandeling van metabole risicofactoren. Hierin staan o.a. criteria vermeld op welk moment het risico dusdanig verhoogd is dat medicatie noodzakelijk is. De conclusie van Bruins is dat deze onvoldoende worden nageleefd. Dit komt volgens haar door te weinig aandacht voor en bewustzijn over metabole risico in de psychiatrie, en onduidelijkheid over verantwoordelijkheid voor de behandeling van deze klachten. Bruins: ‘Volgens de richtlijnen zijn huisartsen in principe verantwoordelijk voor het behandelen van metabole risicofactoren, ook bij psychiatrische patiënten. Maar dit is niet voor iedereen duidelijk en bovendien moeten de patiënten dan wel naar de huisarts doorverwezen worden door de psychiatrie.’ Verder zijn psychiaters en huisartsen zich volgens Bruins niet altijd goed bewust van het extra risico van deze patiëntengroep.
ROM-screening beter integreren
Bruins pleit er voor om de uitkomsten van de jaarlijkse ROM-screening beter te integreren in de dagelijkse praktijk. Hierdoor kan volgens Bruins beter de individueel noodzakelijke zorg gegeven worden die nodig is voor het herstel van de patiënt.
Bron: UMCG