Zorgorganisaties in de VVT-sector schrijven in 2016 massaal rode cijfers.

Bijna 40 procent van de instellingen heeft vorig jaar verlies geleden, tegen 24 procent in 2015. Dat blijkt uit de Intrakoop Jaarverslagenanalyse 2016.

​Gezamenlijk boekt de sector een negatief resultaat van -39 miljoen euro. Een jaar eerder was er nog een positief resultaat van 123 miljoen euro, een verschil van 162 miljoen euro. De rode cijfers zijn voor een belangrijk deel te wijten aan de gestegen personeelskosten. Als gevolg van de nieuwe cao voor de VVT-sector is onder andere een afspraak gemaakt over nabetaling van de onregelmatigheidstoeslag (ORT) tijdens verlof over de afgelopen vijf jaar. Een forse kostenpost voor zorgorganisaties van naar schatting 200 miljoen euro. Ook stonden vorig jaar de tarieven en volumes onverminderd onder druk. Dit blijkt uit een eerste analyse van jaarverslagen over 2016 door Intrakoop en Verstegen accountants en adviseurs. De cijfers zijn gebaseerd op de jaarcijfers van bijna 400 organisaties werkzaam in verpleging, verzorging en thuiszorg. Uit de jaarrekeningen blijkt dat voor het vijfde jaar op rij de investeringen fors dalen; in 2016 met -10 procent. Frank Kaptein, directeur/bestuurder van Intrakoop: “Organisaties in de VVT zetten alles op alles om goede zorg te blijven verlenen. Zorgelijke ontwikkelingen zijn het lage investeringsniveau en de toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Het aantal moeilijk vervulbare vacatures is meer dan verdubbeld (+147,2 procent) tot bijna 4.000 vacatures. Instellingen zoeken beter opgeleid personeel voor de zwaardere categorie cliënten in hun verpleeghuizen en in de wijkverpleging.” 

Verslechtering resultaat

De afgelopen jaren heeft de VVT-sector de omzetstijgingen steeds verder zien afnemen. In 2015 resulteerde dit zelfs in een dalende omzet (-3,6 procent) door de overheveling van zorg- en welzijnstaken naar de gemeente en de Zorgverzekeringswet. In 2016 – het jaar van de transitie in de sector – laten de VVT-instellingen toch weer een geringe omzetgroei zien van 0,9 procent. Met een toename van 2,2 procent naar 13,5 miljard euro stijgen de bedrijfslasten echter beduidend sterker dan de opbrengsten (0,9 procent). Dit resulteert uiteindelijk in een aanzienlijke verslechtering van het resultaat van de sector. De bedrijfslasten bestaan in 2016 voor bijna driekwart uit personeelskosten, inclusief inhuur van derden. De totale personeelskosten stijgen met 3,6 procent naar 9,9 miljard euro. Dit komt voornamelijk door een stijging van uitgaven aan externe inhuur (11,7 procent) en andere personeelskosten (16,1 procent), zoals de kosten door de nieuwe regeling die in de cao is overeengekomen over doorbetaling van de ORT tijdens verlof en reorganisatiekosten. Zonder deze compensatie zou de toename van de totale personeelskosten niet 3,6 procent maar 2,0 procent bedragen.  

Overhead en vacatures

Het totaal aantal formatieplaatsen (fte) in loondienst in de VVT-sector nam bij de onderzochte organisaties toe met +2,9 procent naar zo’n 158.000 voltijd arbeidsplaatsen.Tachtig procent van het totaal aantal fte betreft patiëntgebonden arbeidsplaatsen. De overige twintig procent is niet-patiëntgebonden en kan daarmee tot de overhead worden gerekend. Dit overheadpercentage was in 2015 22 procent en is dus met -11 procent gedaald. Het aantal vacatures in de sector blijft sterk stijgen van ruim 7.500 in 2015 naar bijna 9.500 vacatures in 2016. Het aantal moeilijk vervulbare vacatures is meer dan verdubbeld (+147,2 procent) tot bijna 4.000 banen. De sector is hard op zoek naar verpleegkundigen van niveau 4 en 5 door de verschuiving naar meer patiënten met zwaardere ZZP’s in de verpleeghuizen. Ook in de wijkverpleging is er sprake van een toenemende personeelsbehoefte.  Investeringen dalen, patientgebonden kosten nemen toeAls gevolg van teruglopende cliëntenaantallen en terughoudendheid van banken bij financiering staat bij veel VVT-instellingen nog steeds de rem op de investeringen. De totale investeringen dalen met 10 procent. In 2015 en 2014 liepen de investeringen ook al terug met respectievelijk -7 en -16,2 procent.

De patient- en bewonersgebondenkosten zijn opgelopen tot 402 miljoen euro. Een stijging van 6 procent na een lichte afname van -0,6 procent in 2015.  

Minder intramuraal

In 2016 is het aantal intramurale cliënten opnieuw gedaald (met -3,8 procent naar 104.000). In de periode 2013-2015 was er ook al sprake van forse krimp met percentages tussen de 6-8 procent. Het aantal cliënten met een modulair pakket thuis (MPT) of dat thuis zorg ontvangt op basis van overgangsrecht, laat wel een sterke stijging zien van enkele honderden in 2015 naar bijna 15.000 cliënten in 2016. VVT-instellingen anticiperen op deze trend door hun capaciteit, ofwel het aantal bedden/plaatsen, te verlagen. Deze is in 2016 met -10,2 procent afgenomen. De daling van het aantal intramurale cliënten en de stijging van patient- en bewonersgebonden kosten geeft duidelijk de verandering aan naar een zwaarder cliëntenbestand. 

> Download het rapport jaarverslagenanalyse 2016 VVT