Minister Bruno Bruins (Medische Zorg) wil dat zorgverzekeraars zorgen voor meer transparantie, onder andere door precies aan te geven op welke standaardpolis elke collectiviteit gebaseerd is
Er zijn in Nederland 55 verschillende standaard basisverzekeringen. In de praktijk worden verzekeringen onder allerlei namen en in verschillende verpakkingen aangeboden. Een van de verpakkingsvormen zijn de ongeveer 51.000 verschillende collectieve zorgverzekeringen. Hierdoor is de zorgverzekeringsmarkt ondoorzichtig geworden en is goed vergelijken een haast onmogelijke opgave. Minister Bruno Bruins (Medische Zorg) wil daarom dat zorgverzekeraars zorgen voor meer transparantie, onder andere door precies aan te geven op welke standaardpolis elke collectiviteit gebaseerd is.
’51.000 collectiviteiten, daar wordt niemand beter van’
Bruins: ‘We hebben in Nederland een groot aanbod van zorgverzekeringen. Het is goed dat er iets te kiezen valt, maar in de praktijk zien we dat er veel verschillende verpakkingen zijn om hetzelfde product. Concerns bieden via verschillende verzekeraars polissen aan die sterk op elkaar lijken en ook collectiviteiten verschillen niet van de gewone basisverzekering. Toch rekenen verzekeraars andere premies. Daarmee zijn verzekerden niet geholpen. Ik wil dat verzekeraars hun aanbod meer onderscheidend maken. De Nederlandse Zorgautoriteit zal intensiever controleren op de transparantie-eisen. Het mes moet in het enorme aantal van 51.000 verschillende polissen. Daar wordt immers niemand beter van.'
Doel van collectiviteiten wordt niet waargemaakt
Het idee achter collectiviteiten is dat verzekeraars voor een specifieke groep verzekerden gericht bepaalde zorg inkopen. Hierdoor moet de zorg voor deze groep doelmatiger en beter worden. De besparing die hiermee in theorie gehaald kan worden, mag dan in de vorm van een korting van maximaal 10% worden teruggegeven aan deze groep verzekerden. In de praktijk blijkt van specifieke inkoop of zorginhoudelijke afspraken echter geen sprake. De korting die voor een collectiviteit wordt gegeven wordt niet behaald door inkoopvoordeel, maar door een opslag op de oorspronkelijke premie. De korting is daarmee een sigaar uit eigen doos. Bovendien is de collectiviteit identiek aan de gewone verzekering die zonder korting wordt aangeboden.
Aanpak
Minister Bruno Bruins wil dat zorgverzekeraars een einde maken aan deze fictieve korting en dat zij collectieve zorgverzekeringen niet langer louter gebruiken als marketinginstrument. Om deze eis kracht bij te zetten halveert de minister met ingang van 2020 de maximale wettelijke korting die verzekeraars mogen geven voor een collectiviteit van 10% naar 5%. Ook verplicht de Nederlandse Zorgautoriteit verzekeraars om duidelijk aan te geven op welke van de 55 ‘modelovereenkomsten’ een collectiviteit gebaseerd is. Het moet daarmee voor de verzekerden direct duidelijk zijn over welke polis het gaat, zodat de verzekerde eenvoudiger alternatieven kan vergelijken.
Verdere stappen
In de loop van 2020 moet blijken of de maatregelen effect hebben gehad. Op basis daarvan beraadt de minister zich op eventuele vervolgstappen om de transparantie op de zorgverzekeringsmarkt verder te vergroten.