Vanaf 2027 ontvangen ongeveer 3000 kwetsbare thuiswonende ouderen een stuk minder zorg omdat de overheid dan een streep zet door de intensieve thuiszorg
Waar de intensieve thuiszorg afgelopen jaren in opkomst was, wordt deze dienst per 2027 gestopt. Daardoor ontvangen ongeveer 3000 kwetsbare ouderen een stuk minder zorguren, berekent ABN AMRO. Meer investeren in geclusterde woningen, mantelzorg en hulpmiddelen houden thuiszorg voor iedereen toereikend.
Vanaf 2027 ontvangen ongeveer 3000 kwetsbare thuiswonende ouderen een stuk minder zorg omdat de overheid dan een streep zet door de intensieve thuiszorg. De zorgdienst is te uitgebreid en staat volgens beleidsmakers haaks op het beleid dat ouderen zichzelf meer moeten redden. Een jaar later wil de overheid de langdurige thuiszorgdiensten voor alle ruim 50.000 ouderen anders vormgeven. De verandering moet leiden tot een besparing die oploopt tot 360 miljoen euro in 2030, ruim 10 procent van de huidige uitgaven aan langdurige thuiszorg.
Relatief gezonde ouderen met een sociaal netwerk kunnen zich waarschijnlijk redden met minder zorg. De besparingen vormen vooral een gevaar voor ouderen die niet zonder intensieve thuiszorg kunnen vanwege hun verslechterde gezondheid of verouderde woning. Zij hebben niet altijd een sociaal vangnet en kunnen niet altijd terecht in een verpleeghuis.
Verhuizen naar een zorgwoning is een goed alternatief voor het verpleeghuis. Zorgaanbieders en woningcorporaties staan voor de uitdaging om komende jaren meer van deze geclusterde woningen te realiseren. Daarnaast zullen zorginstellingen in de langdurige thuiszorg vaker aanspraak maken op mantelzorgers en meer investeren in hulpmiddelen die ouderen en de zorgverlening ondersteunen.
Leveringsvormen voor langdurige thuiszorg op de schop
De impact van de bezuiniging is het grootste voor ouderen die het huidige Volledig Pakket Thuis (VPT) in hun eigen woning ontvangen, zo blijkt uit het onlangs verschenen Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg (HLO). Met het VPT ontvangen ouderen intensieve thuiszorg van één zorgaanbieder. De geleverde zorg is bijna even uitgebreid als de zorg die ouderen in een verpleeghuis ontvangen. De zorgdienst kan zowel ongeclusterd geleverd worden bij ouderen thuis, als in een geclusterde vorm waar ouderen gezamenlijk wonen.
In plaats van het ‘ongeclusterde’ VPT ontvangen ouderen thuis vanaf 2027 waar mogelijk het Modulair Pakket Thuis (MPT). Deze zorgdienst is een stuk minder uitgebreid dan het VPT. Het bestaat uit losse zorgdiensten zoals verzorging of verpleging die is afgestemd op de zorgbehoefte van de ouderen. De zorgdiensten kunnen door verschillende zorgaanbieders worden geleverd. Zelfs bij het meest uitgebreide MPT kunnen zorgverleners minder uren aan een cliënt besteden dan met het VPT. Waarschijnlijk worden door de maatregel ongeveer 3000 ouderen gekort op de zorg die ze ontvangen.
Bovendien is in het akkoord vastgelegd dat vanaf 2028 alle langdurige thuiszorgdiensten vervangen worden door één nieuwe leveringsvorm. Dit najaar wordt verder onderzocht hoe deze leveringsvorm er precies uit komt te zien, al blijft een onderscheid bestaan tussen geclusterde en ongeclusterde zorg. De nieuwe leveringsvorm moet leiden tot meer passende zorg die makkelijk op- en af te schalen is, dus waarschijnlijk lijkt op het huidige MPT met losse zorgdiensten. In de praktijk betekent dit voor een deel van de ouderen minder zorg thuis, vanwege de forse besparing die de nieuwe leveringsvorm moet opleveren.
Die beoogde besparing loopt namelijk op tot 360 miljoen euro in 2030. Dat is ruim 10 procent van de totale uitgaven aan het VPT en MPT in 2023. Op het MPT lijkt weinig meer te besparen omdat de tarieven vrij krap zijn. De besparing zal dus voornamelijk ten laste komen van het VPT. In 2027 wordt zoals aangegeven eerst alleen de zogenoemde ‘ongeclusterde’ VPT grotendeels gestopt die ouderen in hun eigen woning ontvangen. De zogenoemde ‘geclusterde’ VPT blijft in stand, maar zal vanaf 2028 stevig aangepast worden.
Bouw van geclusterde woningen loopt achter
Zorgwoningen, waar zorg op dit moment vaak geleverd wordt als ‘geclusterde’ VPT, zijn hard nodig voor kwetsbare ouderen omdat het aantal verpleeghuisplekken beperkt blijft terwijl het aantal zorgbehoevende ouderen verder stijgt. Met het wegvallen van het VPT bij mensen thuis zal een deel van deze mensen niet meer in hun eigen huis kunnen wonen en daarom willen verhuizen naar een zorgwoning. Daarvoor zijn landelijk meer woonzorgcomplexen nodig, maar de onzekerheid rondom de toekomstige leveringsvorm kan de realisatie verder vertragen.
Het centreren van ouderen met een zware zorgvraag is ook een ambitie van de overheid om zorg toegankelijk te houden. Geclusterde zorgwoningen faciliteren ontmoetingen tussen ouderen en vergemakkelijken het leveren van zorg. Met het programma ‘wonen en zorg voor ouderen’ (WOZO) uit 2022 wil de overheid 290.000 woningen voor ouderen bouwen tot en met 2030. Daaronder zijn 80.000 geclusterde seniorenwoningen en 40.000 zorggeschikte woningen. Deze ambitie staat ook in het huidige regeerakkoord.
Met name betaalbare zorgwoningen komen echter nauwelijks van de grond. Daarvoor wordt gekeken naar woningcorporaties, maar die hebben te weinig financiële ruimte om voldoende projecten te realiseren. Uit onze eerdere analyse bleek al dat in 2024 nauwelijks seniorenwoningen zijn opgeleverd. Ook de bouwplannen lopen achter op de ambitie.
Lees ook: Aandacht voor seniorenwoningen werpt onvoldoende vruchten af
Benut subsidies en bestaande ruimte van zorginstellingen
De overheid probeert op dit moment met subsidieregelingen en gesprekken in de regio met diverse belanghebbenden de bouw van zorggeschikte sociale huurwoningen te versnellen. Zo komt de ‘Stimuleringsregeling zorggeschikte woningen’ corporaties en zorginstellingen tegemoet in de hoge bouw- of renovatiekosten van zorggeschikte woningen. Deze partijen ontvangen maximaal 17.500 euro per gerealiseerde woning die geschikt is voor verpleegzorg. Een andere subsidie is aan te vragen voor de bouw van ontmoetingsruimten.
Op dit moment werken regio’s aan concrete plannen om voldoende seniorenwoningen te realiseren. Belangrijk is dat alle belanghebbenden betrokken zijn bij de plannen. Zo moet het project voor de ontwikkelaar en verhuurder rendabel zijn, moet de zorgaanbieder voldoende zorg kunnen leveren en moet de gemeente activiteiten en voorzieningen aanbieden in of rondom het complex.
Zorgaanbieders kunnen ook met woningcorporaties afspreken om het huidige woonaanbod van de corporaties anders in te zetten. De woningcorporatie kan besluiten bepaalde locaties alleen beschikbaar te stellen voor kwetsbare ouderen met een zorgindicatie.
Daarnaast kunnen zorginstellingen hun eigen locaties beter benutten. Zo kan bij renovatie of nieuwbouw van een verpleeghuis overbodige ruimte verkocht worden aan een woningcorporatie. De corporatie kan daar geclusterde seniorenwoningen bouwen. Ook kan de zorginstelling met teveel verpleeghuisplekken een deel van het verpleeghuis bestempelen als appartementen die zowel inzetbaar zijn voor verpleeghuiszorg als los verhuurd kunnen worden aan ouderen.
Zorgwoningen naast verpleeghuizen voor inzetbaarheid zorgverleners
De ligging van geclusterde woningen is belangrijk voor het welzijn van ouderen en de inzetbaarheid van zorgverleners. Een woonvorm in een wijk en nabij voorzieningen draagt bij aan de zelfredzaamheid van ouderen. Daarnaast is ligging naast een verpleeghuis handig voor zorgverleners. Ze kunnen naast ouderen in het verpleeghuis ook ouderen die zelfstandig wonen makkelijker verzorgen. Daarnaast kunnen de zelfstandig wonende ouderen makkelijk meedoen met de dagbestedingsactiviteiten in het verpleeghuis.
Bij nieuwbouw of renovatie kunnen verpleeghuizen gecombineerd worden met andere voorzieningen om de druk op zorgverleners te verlichten of een bouwplan financieel te steunen. Bijvoorbeeld medische praktijken zoals voor fysiotherapie, maar ook horeca of kinderopvang kunnen de verbinding tussen een verpleeghuis en andere bewoners in de wijk versterken. Zo kan een omgeving gerealiseerd worden waarin ouderen meer zelf kunnen en ontstaat een gemeenschap waarin mensen elkaar helpen.
Ook het verpleeghuis zal veranderen. Zo zullen activiteiten niet alleen meer aangeboden worden aan bewoners, maar ook aan omwonenden. In een ontmoetingsruimte kunnen cliënten uit de wijk en uit het verpleeghuis elkaar ontmoeten. Ten slotte moeten de kamers in een verpleeghuis flexibel ingezet kunnen worden voor mensen met dementie, een lichamelijke beperking, of – steeds vaker – een combinatie van beiden.
Kleinschalige woonvormen wel gerealiseerd door commerciële uitbaters
Boven de sociale huurgrens wordt het woonaanbod voor zorgbehoevende ouderen wel ruimer. Zorgverleners besluiten zelf te gaan ondernemen met kleinschalige woonvormen voor ouderen. Hier leveren ze langdurige zorg vanuit het persoonsgebonden budget (pgb) of het VPT. De uitbaters van kleinschalige woonvormen die op dit moment zorg leveren vanuit het VPT wachten per 2028 waarschijnlijk een omzetdaling.
De kleine schaal en aandacht voor een bepaald ziektebeeld maakt deze woonvorm een succes. Met maximaal twintig bewoners kennen zorgverleners ieders zorgbehoefte goed. Een kleinschalige woonvorm is echter niet voor iedereen weggelegd. De huren zijn doorgaans hoger, al proberen initiatiefnemers ook betaalbare appartementen aan te bieden. Daarnaast richten kleinschalige woonvormen zich op ouderen met een specifieke zorgbehoefte. Ouderen met een zware zorgbehoefte, zoals een combinatie van lichamelijke en mentale aandoeningen, zijn meestal aangewezen op verpleeghuiszorg.
Samenwerken met uitbaters van kleinschalige woonvormen
Zorginstellingen kunnen samenwerken met uitbaters van kleinschalige wooninitiatieven of zelf kleinschalige woonvormen ontwikkelen naast het verpleeghuis. Door intensieve thuiszorg te leveren bij kleinschalige woonvormen kan verhuizing naar een verpleeghuis uitgesteld of voorkomen worden. Daarnaast blijven de voordelen van een kleine gemeenschap behouden. De oudere kan meer zelf waardoor de druk op de zorgverlener minder groot is.
In de samenwerking tussen zorginstellingen en kleinschalige woonvormen zijn heldere afspraken over het wooninitiatief en de te verlenen zorg belangrijk. Zo kan het zijn dat de uitbater van de kleinschalige woonvorm een deel van de verzorging levert, terwijl de instelling de verpleging verzorgt. Of de kleinschalige woonvorm kan alleen de dagbesteding, maaltijden en schoonmaak blijven doen, en de zorginstelling alle zorgverlening.
Vergroot zelfredzaamheid van ouderen met mantelzorg en hulpmiddelen
Waar geclusterde woonvormen de samenredzaamheid van ouderen vergroten, moeten zorgaanbieders ook inzetten op de zelfredzaamheid van ouderen om schaarse zorgverleners te ontlasten. Alles wat een oudere zelf goed kan, hoeft een zorgverlener niet te doen. Zelfredzaamheid vraagt een andere instelling van zorgverleners waarbij ze niet langer ontzorgen, maar meer regisseren. Zo benutten ze mantelzorg uit het sociale netwerk van ouderen. Daarnaast zetten ze hulpmiddelen in waarmee ouderen meer zelf kunnen.
De verandering naar zelfredzaamheid vraagt een andere rol van zorgverleners. In plaats van alles uit handen nemen en ontzorgen, moeten zorgverleners beoordelen wat ouderen nog wel zelf kunnen. Het werken aan zelfredzaamheid vraagt om een creatieve blik waarin samen met de cliënt en naasten in oplossingen wordt gedacht. Waar zorgverleners gewend zijn om iemand te helpen en alles uit handen te nemen, gaan ze nu op zoek naar wat een oudere zelf nog kan eventueel met hulp uit hun netwerk.
Zelfredzaamheid vraagt ook om innovatie. Hulpmiddelen dragen bij aan de zelfredzaamheid van ouderen en het verlichten van de werkdruk van zorgverleners. Zo kunnen verpleeghuizen worden ingericht met tilliften en woningen met trapliften. Dankzij bedsensoren, alarmeringssystemen en medicijndispensers hoeven zorgverleners ook minder vaak langs alle cliënten. Er bestaan ook hulpmiddelen die het ouderen makkelijker maken om zelf een steunkous aan te trekken en een douchestoel waarmee ouderen zelfstandig kunnen douchen.
Innovatie betaalt zichzelf terug in minder personeelsuren. Daarom kunnen zorgaanbieders investeren in innovatie binnen het verpleeghuis, en hulpmiddelen tijdelijk in bruikleen bij mensen thuis plaatsen. Daar waar de investering niet uit kan, is samenwerking met gemeenten belangrijk. Zij kunnen hulpmiddelen voor zelfstandig wonende ouderen vergoeden vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).
Waar mantelzorg beter benut wordt in de thuiszorg, vindt innovatie vooral plaats in het verpleeghuis. Dat komt ook omdat een verpleeghuis het rendement van arbeidsbesparende innovaties opstrijkt, zoals ook het geval is bij zorg die geleverd wordt als VPT. Bij het MPT leiden arbeidsbesparende innovaties vooral tot minder uren die een zorgaanbieder betaalt krijgt. In de nieuwe leveringsvorm voor langdurige thuiszorg moet ruimte komen voor zorgaanbieders om innovatie te bekostigen.
Bron: ABN AMRO