Intelligentie hangt samen met verschillende andere eigenschappen, zoals attentiestoornissen, depressie, Alzheimer's dementie en schizofrenie

Een internationaal onderzoeksteam onder leiding van hoogleraar Statistische Genetica Danielle Posthuma (Amsterdam UMC, locatie VUmc en VU) heeft de genen, hersengebieden en celtypen geïdentificeerd die van belang zijn bij intelligentie en bij neuroticisme.

Intelligentie
Het onderzoek over intelligentie is 25 juni gepubliceerd in Nature Genetics. Intelligentie is een hoog erfelijke eigenschap. Het is al langer bekend dat duizenden genen betrokken zijn, maar welke dat zijn en wat hun functie is, was tot voor kort onbekend. In 2017 publiceerde de groep van Posthuma al een baanbrekende genetische studie naar intelligentie waarin meer dan 50 genen werden gevonden.

In het huidige onderzoek, de grootste studie tot nu toe, worden meer dan 1.000 specifieke genen gevonden, en worden tevens specifieke typen cellen in het brein aangewezen waar deze genen met name actief zijn. Toekomstige studies kunnen nu veel gerichter onderzoek doen naar de rol van verschillende typen cellen in het brein en hoe de functie van deze cellen leidt tot verschillen in cognitief functioneren.

Bescherming tegen Alzheimer
De studie is uitgevoerd door genetische data van meer dan 260.000 individuen te koppelen aan scores op cognitieve testen. Daarnaast maakten de onderzoekers gebruik van grote biologische datasets om de resultaten beter te begrijpen. Posthuma: "Wij vonden duidelijke aanwijzingen dat cellen in de hippocampus en de somatosensorische cortex een belangrijke rol spelen in intelligentie. Het aanwijzen van deze typen cellen is een belangrijke stap in het ontrafelen van het biologische mechanisme van intelligentie."

Intelligentie hangt samen met verschillende andere eigenschappen, zoals attentiestoornissen, depressie, Alzheimer's dementie en schizofrenie. De resultaten toonden aan dat er een direct beschermend effect is van intelligentie op het risico voor Alzheimer's dementie.

Neuroticisme
Een tweede grootschalige studie, ook 25 juni gepubliceerd in Nature Genetics, geeft nieuwe aanwijzingen voor de genetische basis van neuroticisme. Neuroticisme is een belangrijke risicofactor voor psychiatrische aandoeningen als depressie, angst en schizofrenie, maar het is ook gerelateerd aan bijvoorbeeld levensduur en welzijn.
Dit onderzoek, onder leiding van Posthuma en VUmc-collega Sophie van der Sluis, is de grootste studie naar neuroticisme ooit. Omdat effecten van specifieke genen op persoonlijkheidstrekken doorgaans klein zijn, bestudeerden de onderzoekers genetische data van 449.484 mensen. Zo vonden ze 124 nieuwe genetische regio's die gerelateerd zijn aan verschillen tussen mensen in neuroticisme.

"Dit is een sterke toename vergeleken met eerdere studies (16 genetische regio's) en toont aan dat zeer grote steekproeven nodig zijn om de kleine effecten van vele genen te kunnen ontdekken", aldus Van der Sluis. De resultaten wijzen er verder op dat genen die verantwoordelijk zijn voor neurotisch gedrag met name tot uitdrukking komen in frontale hersengebieden, en in drie specifieke celtypen.

Genetische overlap met depressie
Aangezien hoge scores op neuroticisme vaak samengaan met depressieve klachten keken de onderzoekers ook naar de genetische overlap tussen neuroticisme en depressie. Voor depressie bekeken de onderzoekers genetische informatie in 688.809 personen. Zij vonden 45 genetische regio's voor depressie. Een groot deel daarvan kwam overeen met de genetische regio's voor neuroticisme. Deze bevindingen kunnen bijdragen aan het begrip van de biologische relatie tussen deze twee eigenschappen en bieden concrete handvaten voor vervolgonderzoek.