Een MRI-scan kan het prostaatweefsel nauwkeurig beoordelen
Goed nieuws voor de ruim 40.000 mannen die jaarlijks met een verhoogde PSA-waarde naar het ziekenhuis gaan voor prostaatonderzoek. Bij een normale MRI is geen echogeleid biopt, of ‘weefselprik’ meer nodig. Dit blijkt uit de resultaten van de 4M-studie, die maandag 3 december verschenen in European Urology. “Dankzij de inzet van de MRI kunnen we het aantal weefselprikken halveren,” zegt hoogleraar Radiologie Jelle Barentsz van het Radboudumc die de studie leidde. Inzet van MRI wordt meegenomen in het opstellen van de nieuwe richtlijn voor diagnostiek bij prostaatkanker, die begin 2019 verschijnt.
De huidige richtlijn voor de diagnostiek van prostaatkanker schrijft echogeleide weefselprikken voor om vast te stellen of bij patiënten met een verhoogde PSA-waarde sprake is van kanker. Hierbij wordt er met een naald op twaalf plekken in de prostaat een stukje weefsel afgenomen. Een MRI-scan kan het prostaatweefsel echter nauwkeuriger beoordelen. Hierdoor hoeven patiënten met een goede uitslag op de MRI geen prostaatprik meer te ondergaan. Het Radboudumc heeft de echogeleide weefselprik daarom al sinds 2017 vervangen door een MRI-scan bij mannen met een verhoogd PSA.
Drie centra
Om de inzet van MRI bij prostaatdiagnostiek landelijk te testen, is onder leiding van promovenda Marloes van der Leest van het Radboudumc tussen 2015 en 2017 de door Alpe d’Huzes gefinancierde 4M-studie (Met prostaat-MRI Meer Mans) uitgevoerd. Hierbij is in drie Nederlandse centra de MRI-methode vergeleken met de echografische methode bij 626 mannen met verhoogd PSA. Alle mannen kregen eerst een MRI om te kijken of er daadwerkelijk kanker aanwezig was. Bij ongeveer de helft van hen was er een verdenking op een zorgwekkende vorm van kanker. Deze mannen ondergingen vervolgens een prostaatprik in de MRI waarbij twee tot vier stukjes weefsel werden afgenomen.
Minder overbehandeling
Om de resultaten van het MRI-onderzoek te vergelijken met de standaardpraktijk van de echogeleide weefselprik, ondergingen alle deelnemers beide onderzoeken. Met de MRI werden minder niet-relevante vormen van kanker (ten onrechte) aangezien voor een zorgwekkende vorm van kanker. Daardoor kan met de MRI-methode de overdiagnose en overbehandeling van prostaatkanker voor een belangrijk deel worden voorkomen.
Geen twaalf naalden meer
De resultaten van de studie laten zien dat de MRI net zo betrouwbaar is als de veelgebruikte, maar meer patiëntonvriendelijke echografische methode. En dat is goed nieuws voor patiënten, zegt hoogleraar Radiologie Jelle Barentsz: “Dit kan ongeveer 20.000 mannen per jaar de 12-naalds weefselprik besparen. Patiënten met een verhoogde PSA-waarde bij wie op de eerste MRI geen zorgwekkende vorm van kanker wordt gezien, hoeven geen biopt meer te ondergaan, maar moeten wel hun PSA blijven controleren.”
Alleen als een arts een sterk vermoeden heeft dat er ondanks een negatieve uitslag van de MRI wel sprake kan zijn van prostaatkanker, volgt alsnog een echografische weefselprik.
Gespecialiseerde centra
De huisarts moet een patiënt met een hoge PSA-waarde met een verdenking op prostaatkanker verwijzen naar een van de gespecialiseerde prostaatdiagnostische centra in Nederland, zegt Jelle Barentsz: “In deze expertcentra zijn artsen gespecialiseerd in het verrichten van een prostaat-MRI en waardoor bij 49 procent van de mannen een weefselprik kan worden voorkomen, terwijl dit bij niet-gespecialiseerde centra 28 procent betreft.” De aanbevelingen uit de 4M-studie worden meegenomen in het opstellen van de nieuwe richtlijn voor prostaatdiagnostiek, die naar verwachting begin 2019 zal verschijnen.
Zie ook het persbericht: Binnen twee weken diagnose prostaatkanker