Dit meldt het CBS op grond van nieuwe cijfers over de arbeidsmarkt
In het tweede kwartaal van 2020 waren er 322 duizend banen minder dan een kwartaal eerder, een afname van 3,0 procent. Dit cijfer geeft nog een geflatteerd beeld van de ontwikkeling van de werkgelegenheid, omdat als gevolg van de coronacrisis in een deel van de banen niet of minder gewerkt kon worden. Geraamd wordt dat het daadwerkelijk aantal gewerkte uren in het tweede kwartaal 6,1 procent lager lag dan in het eerste kwartaal. Tegelijkertijd steeg het aantal werklozen met 72 duizend (+26 procent) naar 349 duizend. Aan het einde van het tweede kwartaal waren er 26 duizend vacatures minder dan een kwartaal eerder. In een half jaar tijd is het aantal openstaande vacatures met 30 procent afgenomen. Dit meldt het CBS op grond van nieuwe cijfers over de arbeidsmarkt.
Tot en met het eerste kwartaal van 2020 nam het aantal banen nog gestaag toe en liep het aantal werklozen terug. Het dieptepunt na de vorige economische crisis werd bereikt in het eerste kwartaal van 2014. Sindsdien nam het aantal banen met 1,1 miljoen toe tot recordhoogte en daalde het aantal werklozen van bijna 700 duizend tot 277 duizend in het eerste kwartaal van 2020. Ook het aantal vacatures bereikte eind 2019 nog een recordstand van 286 duizend.
Als gevolg van de coronacrisis is de situatie op de arbeidsmarkt nu omgeslagen. Door de afname van het aantal openstaande vacatures en het oplopend aantal werklozen is de spanning op de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal afgenomen tot 57 vacatures per 100 werklozen. Een kwartaal eerder waren dat er nog 81.
Recorddaling aantal banen
Het totale aantal banen, van zowel werknemers als zelfstandigen, kwam in het tweede kwartaal uit op 10 531 duizend. Ten opzichte van het eerste kwartaal is dat een recorddaling van 322 duizend banen, een afname van 3,0 procent. De banengroei van de afgelopen twee jaar wordt daarmee in een klap tenietgedaan.
In de banencijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. De cijfers zijn inclusief de banen van mensen die vanwege de coronacrisis niet of minder kunnen werken, maar wel krijgen doorbetaald. Een dergelijke voorziening wordt vergemakkelijkt door de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid (NOW), die in verband met de coronacrisis is ingesteld om baanverlies en werkloosheid te beperken.
Afname veroorzaakt door flinke daling aantal werknemersbanen
Het aantal werknemersbanen daalde met 334 duizend (-3,9 procent). Het totaal kwam daarmee op 8 225 duizend. Het aantal banen van zelfstandigen nam nog wel toe met 12 duizend naar 2 306 duizend. Dat is een kleinere groei dan in het eerste kwartaal (21 duizend).
Enkele bedrijfstakken flink getroffen door de coronacrisis
Het aantal banen bij de uitzendbureaus daalde met 130 duizend van het eerste op het tweede kwartaal, een daling van 17 procent. Zo’n grote daling is nooit eerder voorgekomen. Het aantal banen schiet met deze daling onder het niveau van het tweede kwartaal van 2015, toen de arbeidsmarkt zich nog aan het herstellen was van de economische crisis.
Ook in de bedrijfstakken handel, vervoer en horeca en zakelijke dienstverlening (exclusief uitzendbureaus) was de daling fors. Daar gingen respectievelijk 123 duizend en 28 duizend banen verloren. Naar verhouding was ook de daling in de kleinere bedrijfstak cultuur, recreatie en overige diensten aanzienlijk, 17 duizend.
De enige bedrijfstakken die nog een lichte banengroei kenden, waren de overheid (2 duizend), en informatie en communicatie (1 duizend).
Veel minder uren gewerkt
Vanwege de steunmaatregelen van de overheid is het banenverlies nog relatief beperkt gebleven. In deze banen werden echter aanzienlijk minder uren gewerkt dan gebruikelijk. Het daadwerkelijk aantal gewerkte uren in het tweede kwartaal lag, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, 6,1 procent lager dan in het eerste kwartaal. Ook in het eerste kwartaal was het aantal gewerkte uren al met 1,4 procent afgenomen. In totaal werkten werknemers en zelfstandigen in het tweede kwartaal 3,2 miljard uur.
Minder flexwerknemers
In het tweede kwartaal hadden 1,7 miljoen werknemers een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er 272 duizend minder dan in het tweede kwartaal van 2019. De daling deed zich voor bij vrijwel alle groepen flexwerknemers. Vooral het aantal uitzendkrachten nam relatief veel af. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie is in vergelijking met het tweede kwartaal van vorig jaar met 157 duizend toegenomen. Zie ook het nieuwsbericht "272 duizend flexwerknemers minder in tweede kwartaal 2020".
Verdere afname van aantal openstaande vacatures
Eind juni 2020 was het aantal openstaande vacatures afgenomen tot 200 duizend, 26 duizend minder dan een kwartaal eerder. In het voorgaande kwartaal was het aantal vacatures al teruggelopen met 60 duizend. Hierdoor is het totaal aantal openstaande vacatures in een half jaar tijd afgenomen met 30 procent. Wel ligt het aantal vacatures nog boven het langjarige gemiddelde van ongeveer 165 duizend.
Dat het aantal openstaande vacatures afneemt, betekent niet dat er geen nieuwe vacatures ontstaan. Ook in het tweede kwartaal ontstonden er 217 duizend nieuwe vacatures. Dat is het laagste aantal sinds eind 2015, maar het is nog wel ongeveer gelijk aan het langjarige gemiddelde. Anderzijds werden er 243 duizend vacatures vervuld (inclusief vervallen vacatures). Het aantal vervallen vacatures was met ongeveer 33 duizend hoger dan gebruikelijk. Doorgaans is dit minder dan 20 duizend in een kwartaal.
Minder vacatures in alle bedrijfstakken
Eind juni stonden de meeste vacatures open in de handel (38 duizend), de zorg (33 duizend) en de zakelijke dienstverlening (33 duizend). Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor de helft van alle openstaande vacatures.
In vergelijking met eind 2019 daalde het aantal vacatures in alle bedrijfstakken. De daling was in de eerste helft van 2020 het grootst in de handel (20 duizend vacatures minder dan per eind 2019), gevolgd door de horeca (-14 duizend) en de zakelijke dienstverlening (-13 duizend).
Relatief gezien nam het aantal openstaande vacatures het meest af in de horeca (-59 procent). Ook in de bedrijfstakken vervoer en opslag en de cultuur, recreatie en overige diensten halveerde het aantal openstaande vacatures. De afname was het kleinst in het openbaar bestuur (-9 procent).
In het tweede kwartaal was de afname van het aantal vacatures minder sterk dan in het eerste kwartaal. Ook nu liep het aantal vacatures terug in alle bedrijfstakken, behoudens twee kleinere bedrijfstakken, waar het aantal vacatures stabiliseerde. Ook in de horeca was de terugloop in het tweede kwartaal beperkt. In de zakelijke dienstverlening gingen in het tweede kwartaal de meeste vacatures verloren (-6 duizend).
Vacaturegraad neemt af
De vacaturegraad nam in het tweede kwartaal af naar 24. Dit verhoudingsgetal geeft aan hoeveel vacatures er zijn per duizend banen van werknemers. Een jaar eerder bereikte de vacaturegraad nog zijn hoogste stand, met 34 vacatures per duizend banen.
De vacaturegraad blijft het hoogst in de bedrijfstak informatie en communicatie. Eind juni waren er in deze bedrijfstak 43 vacatures op duizend werknemersbanen. De vacaturegraad is met 13 vacatures per duizend banen het laagst in het onderwijs. Dat is opmerkelijk omdat zich aan het begin van de schoolvakanties in de zomer meestal een piek voordoet in het onderwijs.
Werkloosheid uitzonderlijk snel gestegen
In het tweede kwartaal van 2020, het kwartaal nadat de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus van kracht werden, is het aantal werklozen gestegen van 277 duizend naar 349 duizend. Het gaat om mensen zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn om aan de slag te gaan (volgens de definitie van de International Labour Organization, ILO). Het werkloosheidspercentage nam toe van 3,0 naar 3,8. Een dergelijke snelle kwartaalstijging van zowel het aantal werklozen als het werkloosheidspercentage deed zich niet eerder voor in de reeks met kwartaalcijfers die het CBS vanaf het verslagjaar 2003 samenstelt.
De ontwikkeling van de werkloosheid is het resultaat van een aantal omvangrijke stromen. Er komen werklozen bij doordat werkenden hun baan verliezen en doordat mensen die eerder niet actief waren op de arbeidsmarkt (niet-beroepsbevolking) op zoek gaan naar werk. Omgekeerd vermindert het aantal doordat werklozen werk vinden of zich terugtrekken van de arbeidsmarkt.
In het tweede kwartaal werden er voor het eerst sinds begin 2014 weer meer werkenden werkloos dan er werklozen een baan vonden: 128 duizend werkenden werden werkloos, terwijl 55 duizend werklozen een baan vonden. Daarmee steeg het aantal werklozen met ruim 70 duizend. In dezelfde periode was het aantal mensen dat de arbeidsmarkt op kwam en werkloos werd even groot als het aantal werklozen dat de arbeidsmarkt verliet. Tegenover de 125 duizend personen die toetraden tot de arbeidsmarkt en werkloos werden, stonden 125 duizend werklozen die zich terugtrokken van de arbeidsmarkt.
Langdurige werkloosheid wel verder gedaald
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, is verder gedaald naar 69 duizend in het tweede kwartaal van 2020. Dat zijn er 25 duizend minder dan een jaar eerder. Dit aantal daalde doordat er minder langdurig werklozen bij kwamen dan er stopten met zoeken of werk vonden. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk, nam flink af van 31 procent in het tweede kwartaal van 2019 naar 20 procent in het afgelopen kwartaal. Dat komt vooral door de forse toename van het aantal kortdurend werklozen.
Meer arbeidspotentieel onbenut
De werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het tweede kwartaal van 2020 bestond dit uit 1,2 miljoen mensen, 163 duizend meer dan een jaar eerder. Hiermee is het onbenut arbeidspotentieel voor het eerst sinds het tweede kwartaal van 2014 weer gestegen ten opzichte van een jaar eerder.
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het tweede kwartaal naast 349 duizend werklozen (niet-seizoengecorrigeerd) om 285 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 144 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. De vierde groep bestaat uit 406 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.
De stijging van het onbenut arbeidspotentieel in het tweede kwartaal komt niet alleen door het toegenomen aantal werklozen, maar ook door een toename van het aantal onderbenutte deeltijdwerkers en het aantal personen dat direct beschikbaar is voor werk maar niet recent heeft gezocht.