Tussen de 6.000 en 12.000 sterfgevallen door vaccinatie voorkomen onder kinderen en jongvolwassenen geboren tussen 1953 en 1992

Vaccineren helpt, concludeert RUG-promovendus Maarten van Wijhe in zijn proefschrift The public health impact of vaccination programmes in the Netherlands. Van Wijhe onderzocht Rijksvaccinatieprogramma’s gericht op zeven ziektes, en concludeert dat tussen de 6.000 en 12.000 sterfgevallen voorkomen zijn onder kinderen en jongvolwassenen geboren tussen 1953 en 1992.

Van Wijhe verzamelde een grote hoeveelheid Nederlandse gegevens over sterfte, ziektegevallen en overheidsuitgaven tot het begin van de 20eeeuw. Met statistische analyses bestudeerde hij vervolgens ‘wat er gebeurd zou zijn als we geen vaccinatieprogramma’s hadden gehad’. Door deze vraag te beantwoorden en te vergelijken met de echte situatie, heeft hij kunnen bepalen hoeveel vaccinatieprogramma’s hebben geholpen. In zijn onderzoek heeft hij zich voornamelijk gericht op de 20eeeuw en op vaccinaties voor difterie, kinkhoest, tetanus, polio, mazelen, bof en rubella (rodehond).

Afname sterftecijfer
Het sterftecijfer door infectieziekten die voorkomen hadden kunnen worden door vaccinaties, nam al af voordat de Rijksvaccinatieprogramma’s van start gingen. Maar de programma’s hebben wel bijgedragen aan het voorkomen van kindersterfte. Onder geborenen tussen 1953 en 1992 zijn volgens Van Wijhe 6.000 tot 12.000 sterfgevallen voorkomen. Ook het aantal gemelde ziektegevallen is sterk verminderd door vaccinatieprogramma’s: bv. 50% voor rubella tot 90% voor polio. De overheidsuitgaven aan deze programma’s zijn gestegen van € 5 miljoen in 1957 tot € 93 miljoen in 2014. Dit kwam voornamelijk door nieuwe en duurdere vaccins. Deze uitgaven zijn nog steeds maar een klein deel van de totale gezondheidszorguitgaven.

Vaccinatieprogramma’s monitoren
In zijn proefschrift concludeert Van Wijhe dat vaccinatieprogramma’s veel levens hebben gered en leed hebben voorkomen. Toch moeten we, volgens de promovendus, beseffen dat de effectiviteit van vaccinaties, met name op sterfte, niet een vast gegeven is. Het monitoren van de effectiviteit van vaccinatieprogramma’s en het benadrukken van hun bijdrage aan de publieke gezondheid blijft van essentieel belang. Op 14 september a.s. verdedigt Maarten van Wijhe zijn proefschrift ‘The public health impact of vaccination programmes in the Netherlands -A historical analysis of mortality, morbidity, and costs’ aan de Faculty of Science and Engineering van de Rijksuniversiteit Groningen. Het proefschrift van Maarten van Wijhe staat online op rug.nl