Het RIVM onderzoekt op verschillende manieren de bescherming van de coronavaccins
Vaccinatie beschermt bij mensen jonger dan 70 jaar die zich laten testen vanwege klachten voor ruim 80% tegen een infectie (besmetting) met het coronavirus. Bij 70-plussers die zich laten testen vanwege klachten, is de bescherming tegen infectie 73%. Dat blijkt uit nieuwe analyses van het RIVMRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu over de periode 4 juli t/m 2 december 2021. In deze periode was de deltavariant dominant in Nederland.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu onderzoekt op verschillende manieren de bescherming van de coronavaccins. Eerder rapporteerden we over het risico op ziekenhuis- en ICintensive care-opname en op overdracht van het coronavirus. Nu rapporteert het RIVM voor het eerst de effectiviteit van vaccinatie tegen infectie met SARSsevere acute respiratory syndrome-CoVcoronavirus-2 naar tijd sinds vaccinatie, inclusief een uitsplitsing per vaccin. We hebben de effectiviteit bekeken in mensen die vanwege klachten zijn getest en mensen die vanwege bron- en contactonderzoek zijn getest. Een infectie is gedefinieerd als een positieve corona testuitslag van een PCRpolymerase chain reaction of antigeen test. Effecten van de boosterprikken zijn nog niet meegenomen in dit onderzoek.
Effectiviteit tegen infectie lager voor 70-plussers
Bij mensen die getest werden vanwege klachten was de vaccineffectiviteit over de hele studieperiode 85% voor 12-29 jarigen, 83% voor 30-49 jarigen, en 82% voor 50-69 jarigen. De vaccineffectiviteit tegen infectie is het laagst voor de leeftijdsgroep boven de 70 jaar, namelijk 73% .
Afhankelijk van soort vaccin en tijd sinds de laatste vaccinatie
Het RIVM ziet een verschil in het verloop van effectiviteit over de tijd sinds vaccinatie tussen mRNA-vaccins (Pfizer en Moderna) en vector-vaccins (Janssen en AstraZeneca). mRNA-vaccins laten twee weken na de tweede vaccinatie een zeer hoge effectiviteit zien, tussen 75% en 90%. Deze neemt in zes maanden geleidelijk af, tot 70-80%. De effectiviteit lijkt te stabiliseren na zes maanden bij mensen onder de 70 jaar. Voor mensen boven de 70 jaar geldt dat de effectiviteit van mRNA-vaccins kort na vaccinatie lager is (rond 75%) dan bij jongere mensen en ook sterker afloopt, tot rond de 50%.
De vector-vaccins laten - afhankelijk van leeftijd - een stijging van de effectiviteit zien in de eerste maanden na vaccinatie. Zo laat het vaccin van Janssen bij mensen getest vanwege klachten in de leeftijdsgroep 50-69 jaar na vier weken een effectiviteit tegen infectie zien van rond de 50%, waarna dit oploopt tot rond de 75% na drie maanden.
Afhankelijk van nauw contact met positief getest persoon
De vaccineffectiviteit is apart bekeken voor mensen die in het kader van bron- en contactonderzoek zijn getest en dus zeker in nauw contact zijn geweest met een positief getest persoon. Het RIVM ziet bij deze mensen een lagere vaccineffectiviteit (ongeveer 10-20% verschil) dan bij mensen die vanwege klachten zijn getest. Eerder onderzoek liet al zien dat de vaccins minder beschermen tegen infectie bij hoge blootstelling aan het coronavirus.
Data afkomstig uit 2 miljoen testen
Voor het onderzoek heeft het RIVM gebruik gemaakt van bijna 2 miljoen testen van de GGDGemeentelijke Gezondheidsdienst teststraten. Mensen met een positieve testuitslag zijn vergeleken met mensen met een negatieve testuitslag. In de data zijn bepaalde groepen die doorgaans niet bij een GGD teststraat getest worden, zoals verpleeghuisbewoners, niet goed vertegenwoordigd. Het RIVM blijft de mate van bescherming van vaccinaties monitoren en neemt hierin ook steeds nieuwe ontwikkelingen, zoals de boostervaccinatie en nieuwe varianten van het coronavirus, mee.
Lees het volledige artikel
Effectiviteit van COVID-19-vaccinatie tegen SARS-CoV-2 infectie in de Delta-periode