Op 10-jarige leeftijd hoort ongeveer 20 procent van de kinderen weleens geluiden of stemmen die er niet zijn of ziet weleens iets dat er niet is

Ongeveer 20 procent van de 10-jarigen hoort of ziet weleens iets dat er niet is. Bij de overgrote meerderheid van de kinderen verdwijnen deze hallucinaties na een aantal jaar vanzelf. Dat blijkt uit het proefschrift van psycholoog Lisa Steenkamp.

Fluisterende stemmen in een donkere kinderkamer of een overleden huisdier dat door de tuin loopt; hallucinaties komen op kinderleeftijd relatief vaak voor. Op 10-jarige leeftijd hoort ongeveer 20 procent van de kinderen weleens geluiden of stemmen die er niet zijn of ziet weleens iets dat er niet is. Deze bevinding komt uit het proefschrift van psycholoog Lisa Steenkamp. Zij promoveerde op 19 oktober 2022 aan het Erasmus MC op psychotische ervaringen bij kinderen uit de algemene bevolking.

Onschuldig
Toch hoeven ouders zich niet per se zorgen te maken als hun kind vertelt over hallucinaties, stelt Steenkamp. ‘Bij de overgrote meerderheid van de kinderen verdwijnt het vanzelf. In ons onderzoek waren de hallucinaties bij 80 procent van de 10-jarigen verdwenen op 14-jarige leeftijd. Op de kinderleeftijd lijken stemmen horen of dingen zien voor een aanzienlijk deel onschuldig, als kinderen er geen last van hebben en verder goed functioneren’, zegt ze.

Of hallucinaties echt onschuldig zijn, hangt sterk af van de leeftijd en omgeving van het kind en eventuele andere problematiek, voegt Steenkamp eraan toe. Als hallucinaties voorkomen in de adolescentie en zorgen voor angst of stress of samengaan met andere mentale problemen, is dat volgens Steenkamp juist wel reden om hulp te zoeken.

‘Het gaat om een kleine groep, maar we weten dat jongeren met hallucinaties een drie tot vier keer verhoogde kans hebben op psychiatrische problemen op latere leeftijd. Daarbij moet je denken aan bijvoorbeeld depressie, angst of psychose.’

Pesten
Ook zag de promovendus dat bepaalde risicofactoren de kans op hallucinaties kunnen vergroten. Deze risicofactoren waren onder andere een kleiner breinvolume en vervelende ervaringen, zoals pesten en sociale afwijzing.

Verder liet het onderzoek van Steenkamp en collega’s zien dat jongeren met hallucinaties vaker een lagere Cito-toets score en een hogere kans op suïcidaliteit hadden. ‘Het zijn over het algemeen kleine effecten en we weten niet precies wat oorzaak en gevolg is, maar het laat zien dat sommige jongeren kwetsbaar zijn’, aldus Steenkamp.

Geen taboe
Laat hallucinaties geen taboe zijn en praat er vooral over, is de boodschap van Steenkamp aan ouders, kinderen en zorgverleners. ‘Vaak denken kinderen: als ik vertel dat ik stemmen hoor, denken mensen dat ik gek ben. Maar dat is dus niet zo. Zelfs 7 procent van de volwassenen hoort of ziet weleens iets dat er niet is, zonder dat ze daar verder last van hoeven te hebben. Het wijst zeker niet altijd op een probleem.’

Als kinderen niet angstig worden van de hallucinaties en niet belemmerd worden in hun dagelijks leven, is er volgens Steenkamp geen reden tot zorg. Haar advies is: ‘Blijf in gesprek met het kind over de hallucinaties. Gaan ze niet over en spelen er andere problemen zoals pesten, trauma, of bijkomende psychische problemen, trek dan aan de bel.’

Generation R
Lisa Steenkamp gebruikte voor haar onderzoek gegevens uit Generation R: een bevolkingsonderzoek dat duizenden Rotterdamse kinderen volgt van voor de geboorte tot jonge volwassenheid. Met vragenlijsten vroeg ze ruim 3000 kinderen naar hun bijzondere ervaringen, zoals het horen en zien van dingen die er niet zijn. Voor het proefschrift The Voices of Many: Psychotic experiences in young people from the general population waren gegevens beschikbaar tot de leeftijd van 14 jaar.