Striktere triage leidde tot meer zorg op afstand en minder werkdruk
Tijdens de coronapandemie zijn veranderingen doorgevoerd in de huisartsenzorg – zowel in de huisartsenpraktijk als op de huisartsenpost – om de zorg te continueren. Er werd bijvoorbeeld striktere triage uitgevoerd, er werden huisartsen ingezet tijdens triage op de huisartsenpost, er vonden consulten op afstand plaats en reguliere huisartscontroles voor chronische aandoeningen werden uitgesteld of op afstand gemonitord. Deze veranderingen kunnen ook de huisartsenzorg van de toekomst ten goede komen, aangezien men steeds meer te maken gaat krijgen met uitdagingen als personeelstekorten, taakverschuivingen en de toenemende zorgvraag door de vergrijzing. Dit blijkt uit onderzoek van het Nivel waarvan de resultaten onlangs zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke blad BMC Health Services Research.
We vroegen aan huisartsen, praktijkmanagers en bestuurders van huisartsenposten naar hun ervaringen met organisatorische veranderingen in de huisartsenzorg – in de huisartsenpraktijk en op de huisartsenpost – tijdens de coronapandemie. Daarnaast vroegen we in hoeverre deze veranderingen volgens hen na de pandemie behouden konden blijven om zo de huisartsenzorg toekomstbestendig te houden. Ten slotte vroegen we hen welke lessen er geleerd kunnen worden voor de aanpak van zorg bij toekomstige pandemieën.
Striktere triage leidde tot meer zorg op afstand en minder werkdruk
Huisartsen en directeuren van huisartsenposten gaven aan dat er in huisartsenpraktijken en huisartsenposten striktere triagecriteria werden ingevoerd tijdens de pandemie. Dit zorgde ervoor dat fysieke consulten alleen plaatsvonden wanneer dit echt noodzakelijk was. Op enkele huisartsenposten werden tijdens de pandemie ook huisartsen ingezet tijdens de triage, waardoor er meer zorg op afstand kon worden geleverd. Hierdoor verminderde de werkdruk voor zowel triagisten als huisartsen.
Minder huisartsencontacten tijdens de pandemie had wisselend resultaat
Huisartsen en bestuurders gaven verschillende redenen voor de afname van huisartscontacten; patiënten meden zorg uit angst om besmet te raken met het COVID-19 virus of vanuit de aanname dat huisartsen het te druk hadden; ook stelden huisartsen zelf zorg uit, zoals de reguliere zorg voor mensen met chronische aandoeningen. Huisartsen gaven aan zich zorgen te maken over de gevolgen van het niet leveren van zorg. Het uitstellen van reguliere zorg voor mensen met chronische aandoeningen had namelijk een verslechtering van de gezondheidstoestand tot gevolg bij een aantal patiënten. Andere huisartsen gaven aan dat de zorg voor met name stabielere patiënten zonder problemen voor een korte periode uitgesteld kon worden. De ondervraagde huisartsen merkten daarnaast op dat er minder patiënten met bepaalde ziektebeelden langskwamen in de praktijk, zoals mensen met psychische aandoeningen.
Huisartsen willen zowel fysiek als op afstand consulten blijven bieden
Tijdens de pandemie werden er in huisartsenpraktijken en op huisartsenposten meer consulten op afstand gehouden, in de vorm van e-consulten en videoconsultaties. De ondervraagde huisartsen ervaarden dit als positief, aangezien zij hierdoor meer tijd hadden voor complexe gezondheidsproblemen die wel fysiek behandeld moesten worden. Daarentegen gaven de huisartsen aan dat zorg op afstand niet geschikt is voor alle patiëntengroepen, bijvoorbeeld niet voor ouderen, mensen met een lagere sociaaleconomische klasse of mensen met lage gezondheidsvaardigheden. Ook bleken de huisartsen het soms lastiger te vinden om op afstand symptomen goed te beoordelen of een diagnose te stellen, met name door het ontbreken van de non-verbale communicatie.
Keuze voor consult op afstand moet altijd bij de patiënt liggen
Door alle voor- en nadelen van consultvoering op een rij te hebben gezet, kwamen de huisartsen tot de conclusie dat het in de huisartsenzorg van de toekomst belangrijk is dat de patiënt te allen tijde zelf de keuze kan maken tussen het krijgen van een fysiek consult of een consult op afstand.
Over het onderzoek
Voor het onderzoek werden interviews uitgevoerd met 11 bestuurders van huisartsenposten en 19 huisartsen of praktijk managers. De interviews zijn uitgevoerd in twee rondes; tussen november 2020 tot januari 2021 en tussen mei 2021 en augustus 2021. Hierdoor konden verschillende fases van de pandemie worden meegenomen in het onderzoek. Het onderzoek vond plaats in een samenwerkingsverband van het Nivel, UMCG Groningen, Radboud UMC en het Maastricht UMC. Het onderzoek maakt deel uit van een grootschalig onderzoek naar de impact van de COVID-19-pandemie op de huisartsenzorg in Nederland, het COVID-GP-project.
Bron: Nivel