De financiering van de patiëntenbeweging dateert uit de tijd dat ze alleen opkwam voor betere zorg.

Als de overheid patiëntenorganisaties belangrijk vindt voor de zorg moet ze ook zorgen dat die organisaties hun werk goed kunnen doen. En dat is nu niet het geval. De financiering van de patiëntenbeweging dateert uit de tijd dat ze alleen opkwam voor betere zorg. Maar inmiddels praten vertegenwoordigers van patiënten mee over veel meer onderwerpen en op veel meer plaatsen, landelijk en regionaal. Het werk is enorm toegenomen, maar de financiering niet.

Dat is de strekking van een brief die de drie koepelorganisaties van patiënten: Patiëntenfederatie Nederland, Ieder(in) en MIND, samen met ruim 100 patiëntenorganisaties hebben gestuurd aan de Tweede Kamer. Ze voelen zich ernstig belemmerd in hun werkzaamheden om zorg en ondersteuning in Nederland beter te maken. Sommigen staat het water aan de lippen; tijd om te vragen om een nieuw, beter en ruimer subsidiekader.

Patiëntenorganisaties in Nederland, samen de patiëntenbeweging, zetten zich in om de positie en belangen van de patiënt in Nederland te verbeteren. Zij komen op voor de belangen van patiënten, verbeteren de kwaliteit van zorg en denken mee met gemeenten, zorginstellingen, wetenschappelijk onderzoek en in ziekenhuizen. 

Dat doen zij nu al te lang met te weinig financiële middelen, aldus de brief. Het aantal taken groeit, bijvoorbeeld door de decentralisering, het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking, maar bijvoorbeeld ook door Europa.

Daarvoor zijn in de eerste plaats gewoon meer financiële middelen nodig. En daarnaast ruimte voor vernieuwing, groei en professionalisering. Bovendien is het tijd dat patiënten(-organisaties) ook mogen meedenken over de invulling van hun eigen subsidiekader. Patiënteninbreng zou ook daarin de standaard moeten worden.

> Lees hier de brandbrief aan de Tweede Kamer