De uitspraak is van groot landelijk belang en biedt ActiZ-leden een stevig handvat voor tariefbesprekingen met gemeenten
Woensdag 22 januari heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een door Thuiszorg Gooi en Vechtstreek Services (TGVS) en ActiZ aangespannen rechtszaak tegen te lage tarieven, die de gemeenten in de Regio Gooi & Vechtstreek hebben vastgesteld voor de hulp bij het huishouden. Het Gerechtshof heeft geoordeeld dat de AMvB Reële prijs Wmo ook van toepassing is op ‘Open house procedures’ en dat de gemeenten voor het jaar 2019 geen reële prijzen hebben vastgesteld. Daarmee hebben de gemeenten onrechtmatig gehandeld jegens de thuiszorgorganisatie. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat het tarief aangepast moet worden aan de loonstijgingen van de CAO-VVT en niet aan gemiddelde loonstijgingen, zoals de CBS-index voor cao-lonen.
De uitspraak is hiermee van groot landelijk belang en biedt ActiZ-leden een stevig handvat voor tariefbesprekingen met gemeenten.
CAO-VVT loonstijgingen zijn leidend voor het tarief en de indexatie
ActiZ is verheugd dat het Gerechtshof ten principale heeft geconcludeerd dat het Wmo tarief moet worden aangepast aan de loonstijgingen volgens de toepasselijke CAO-VVT, nu aanbieders van hulp bij het huishouden (HbH) aan de CAO-VVT gebonden zijn. Daarbij oordeelt het Hof dat het tarief daarom niet moet worden aangepast aan gemiddelde loonstijgingen. De gemeenten hanteerden de CBS-index voor cao-lonen.
Ook moeten de gemeenten rekening houden met eisen die de gemeenten zelf in het verleden ten aanzien van de beloning van het HbH personeel hebben gesteld.
Het Hof heeft de kernvraag als volgt verwoord:
“De omstandigheid dat de prijzen worden geïndexeerd volgens de CBS-index voor cao-lonen volstaat naar het voorshands oordeel van het hof niet zonder meer: de prijzen moeten niet worden aangepast aan de gemiddelde loonstijgingen, maar aan de loonstijgingen volgens de toepasselijke Cao-VVT, nu de aanbieders aan die cao zijn gebonden. Bovendien moet daarbij rekening worden gehouden met de eisen die de gemeenten in het verleden ten aanzien van het personeel hebben gesteld. Dat de gemeenten niet rechtstreeks door die cao worden gebonden, maakt dat niet anders. Het gaat erom dat de loonkosten van de aanbieders bepalend zijn voor de prijs van de zorg en daarmee voor de reële prijs in de zin van artikel 5.4 lid 3 Wmo.”
Het Gerechtshof heeft de betreffende gemeenten veroordeeld om binnen twee maanden een onafhankelijke registeraccountant een kostenonderzoek op het prijspeil van 2019 voor tarieven 2019 in de regio uit te laten voeren met inachtneming van de AMvB reële prijs Wmo.
TGVS heeft samen met ActiZ de zaak voorgelegd aan de rechter nadat de landelijke regiegroep, waar de kwestie eerst door ActiZ was ingebracht, niet tot een eensluidende conclusie kwam en het ministerie van VWS, die ook deel uitmaakte van de Regiegroep, daarop geen aanleiding zag in te grijpen. Prof. mr. Jaap Sijmons van Nysingh advocaten is voor de rechtszaak door TGVS en ActiZ ingeschakeld. Voor ActiZ is de casus van landelijk belang, nu de kernvragen de werking van de AMvB reële prijs en de indexatie op basis van CAO-VVT kostenstijgingen betreffen.
Klik hier voor de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden