Naar schatting één op de vijf laboratoriumtesten in ziekenhuizen is overbodig

Bloedprikken of extra labtests doen? Het lijkt geen kwaad te kunnen, maar leidt lang niet altijd tot betere zorg. Sterker nog: ruim 11 procent van het laboratoriumonderzoek in ziekenhuizen kan vervallen, zo ontdekten onderzoekers van het UMC Utrecht en het Amsterdam UMC. Klinisch chemicus Maarten ten Berg (UMC Utrecht): “Dat is niet alleen doelmatiger, maar ook patiëntvriendelijker.”

Naar schatting één op de vijf laboratoriumtesten in ziekenhuizen is overbodig. Deze testen zijn niet doelmatig en patiëntonvriendelijk. Dit is bijvoorbeeld het geval als onnodig bloed wordt geprikt. Ook kunnen uitslagen leiden tot belastende vervolgonderzoeken of onnodige ongerustheid. Onderzoek laat nu zien dat het mogelijk is om met relatief eenvoudige ingrepen de laboratoriumtests in ziekenhuizen met elf procent te verminderen.

Bewustwording
Het onderzoek richtte zich op bewustwording bij de aanvragers van laboratoriumonderzoek. Arts-assistenten kregen hierbij intensievere begeleiding van ervaren specialisten. Ook is gekeken naar veranderingen in de ziekenhuisprotocollen en de (elektronische) aanvraagsystemen. De aanvragers werden gestimuleerd om een zorgvuldigere afweging te maken. Zij werden uitgenodigd om stil te staan bij vragen als: heeft de uitslag van deze test gevolgen? Is herhaling van deze test nodig? En: is de combinatie van deze testen nodig?
 
“Het verminderen van het aantal laboratoriumtesten mag de kwaliteit van de zorg natuurlijk niet aantasten”, benadrukt Maarten ten Berg van het Laboratorium Klinische Chemie en Haematologie (UMC Utrecht), die het onderzoek samen met internist Prabath Nanayakkara en Marlou van Beneden (Amsterdam UMC) leidde. “Klinische chemici zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de testen, maar hebben ook zeker een rol in de kwaliteit van de zorg”, aldus ten Berg. “Een van de succesfactoren van dit onderzoek is de samenwerking van onze beroepsgroep met artsen.”
 
Aanvraaggedrag
De aanpak leidde tot een daling van de aanvragen met gemiddeld elf procent. Het verminderen van het aantal laboratoriumtesten had geen negatieve gevolgen, zoals een langere opnameduur in het ziekenhuis of onverwachte heropnamen. Belangrijke redenen voor het succes zijn onderwijs en wetenschappelijke onderbouwing van aanvragen, terugkoppeling van aanvraaggedrag, rolmodellen in een enthousiast projectteam en betrokkenheid van arts-assistenten. De werkwijze werd soms bemoeilijkt door tijdgebrek, wisselingen van arts-assistenten op afdelingen en gebrek aan beschikbaarheid van gegevens over aanvraaggedrag en feedback, maar het onderzoek verliep in grote lijnen naar wens.
 
Doen of Laten
Aanleiding was de behoefte om beter te begrijpen hoe het gebruik van laboratoriumtesten in ziekenhuizen kan worden verbeterd. Renuka Bindraban coördineerde het onderzoek. Zij werkte als promovenda bij het Laboratorium voor Klinische Chemie en Haematologie van het UMC Utrecht. Momenteel werkt zij als internist-in-opleiding bij het Amsterdam UMC en zij hoopt begin volgend jaar op dit onderwerp te promoveren. De resultaten van de studie zijn eind juli gepubliceerd op het JAMA Network. Het onderzoek maakt deel uit van het programma Doen of Laten dat streeft naar het terugdringen van overbodige zorghandelingen. Het programma laat zien hoe de beste zorg soms ook minder zorghandelingen kan betekenen. De werkwijze uit dit onderzoek dient als voorbeeld voor andere ziekenhuizen en wordt tussen 2019 en eind 2022 landelijk ingevoerd.